United States or Suriname ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een deel der stede-bannelingen van Utrecht, met den Domdeken Herman van Lochorst, Johan van den Spiegel, en eenige vijanden van het sticht, hadden zich intusschen by Heer Willem gevoegd, en waren de bezetting van het kasteel komen versterken; maar ook de belegeraars kregen een nieuwen bondgenoot in Jan van Beieren, die, als mede zorg schijnende te dragen voor de belangen zijner nicht, zich ten spoedigste had uitgerust, en het getal der bespringers kwam vergrooten.

Van Henrics twee zonen, Sweder, Ridder, en Jan, Domdeken en Proost te Utrecht, volgde de oudste hem na zijn dood niet terstond op, als toch wel billijk ware geweest. Bisschop Frederic van Blanckenheym weigerde dezen Edelman aanvankelijk met het leen te verlijen, en verklaarde in 't openbaar, dat hy hem het recht, waarop hy aandrong, niet schuldig was, en dat het goed en leen verwillekeurd waren.

Toen Sweder, kort daarna, ongehuwd overleden was, hernieuwde zich de zelfde strijd. Zijn broeder Jan, de Utrechtsche Domdeken, had de kap aan den wand gehangen, en begeerde nu verlij der Heerlijkheid; hy kon echter niets meer verkrijgen dan de beleening van het Burchtgraafschap, waarmede hy eindelijk wijs genoeg was vrede te nemen, hoewel almede onder protest van zijnen kant.

Montfoort, de voormalige Domdeken, begaf zich oogenblikkelijk naar Utrecht, waar hy den volksgeest by uitnemendheid kende, en stelde den Raad voor, om zich het belang van Jacoba in deze aan te trekken, hem van manschap en krijgsvoorraad te voorzien, en zonder marren tegen IJsselsteyn op te trekken; hy stelde zich borg, dat de Hertogin zou goedkeuren om kasteel en stadsmuren ten bodem te werpen en geheel te slechten.

Toen geliet zich de Domdeken van het Sticht, alsof hy onpartijdig bemiddelaar wilde zijn, en vroeg den Burchtgraaf, of deze de uitspraak wilde stellen in handen van het algemeen Kapittel.