Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


Zij lachte luide, haar arm nog om den hals van Gawein, die, als uit een droom ontwakende, naast haar lag op een ivoren bedde vol rozen. Twee trouwe ridderen zijn gekomen! schaterlachte Morgueine. Riveel heeft uit en solaes van verscheidenheden! Maar, vreest niet, mijn lieve ridderen! Na Dollen Dans en Ontrouw-valleie vindt Morgueine u morgen nieuwe fantazijë uit!

Het is Didoneel, die mij verleidde; al sedert tien jaren verleidde hij mij damoselen te schaken te zijner wille en ze te voeren binnen de Amoreuse-Garde, dat is de burcht ver van hier, ver van Logres, en van al deze koninkrijken, en waar wij de jonkvrouwen heimelijk gevangen hielden en vele andere ridderen kwamen daar ook jolijt drijven en zondig solaes en vele ridders vermoordden wij en vele jonkvrouwen teffens en hare broederen mede en magen, die haar zoeken kwamen!

Gwinebant, welschoone knape, dien ik krank van minne raad, wilt gij Lancelot, dien ik niet storen wil, nu dat de koninginne en hij met malkanderen drijven zoo amoreuselijk dat groote solaes, die zoete melodië in het appelbloesemend vergier, kond doen, dat ik ook hem beid in mijn burcht, deez' nacht, om te beraden van nieuwe dingen? Gwinebant beloofde het. Ja, ik Merlijn....

Allerlei menschelijke eigenschappen en hoedanigheden, gevoelens, neigingen, toestanden, worden door de dichters belichaamd, treden voor ons op om, redeneerend en disputeerend, te leeren, te vermanen of te stichten. In een gedicht van Heer ERENTRYCK treden o.a. Heer Hoeffscaert en Heer Mildriaen op . Ootmoedigheid disputeert tegen Wereldsche Eer, Rijkdom tegen Armoede, Solaes tegen Penitentie.

Ysabele droomde, dat zij wandelde met den jongen ridder, wien zij op het laatste tornooi hare losse, lange mouw had gereikt, opdat hij te harer eere zoude josteeren tegen de andere ridders en die hij aan den helm had bevestigd.... Dat zij wandelden, in zoet jolijt ende solaes van amoers, als de koninginne Guenever en Lancelot, van wie zij gelezen hadden, waren gewoon.... Over de wallen van het kasteel, door de vergieren, in de zalen; zelfs, dat zij samen waren in de kemenade, zaten in de vensterbank, tusschen de vazen met bloemkens, lazen in het zelfde boek: den Roman van Alexander, den Roman van de Helden van Troje, den Roman van Lancelot zelven, dien de clerken juist dichtten in deze dagen....

Zoo was de vië goed en schoon, vol jolijt en solaes, meende Gawein, terwijl hij met Ysabele ging langs de grachten en over de wallen, waar hoog de zonnebloemen opstaken en boven de hooge stengelen hieven hare groote gouden zonnen, donker gehart, afstralend tegen het rosbruine steen der burchtmuren, met de enkele boogramen her en der verloren.

En hij zeide alleen: Ysabele, mijn zoete jolijt, solaes van mijn vie, hebt gij ooit gehoord van ridder Gawein, die met ons mede zit aan Tafel-Ronde? Ja, ik, Gwinebant, antwoordde Ysabele. Want Gawein is mijn oom en hij huwde mijne moei, wier ziele is in Paradijs,

Maar zij was Meesteresse ende Koninginne van Riveel en van Solaes! Gawein! zei Lancelot, en sloeg zijn gezel op den rechterschouder. Gawein! zei Gwinebant, en sloeg zijn gezel op den linkerschouder. Gawein zag naar beiden om, ontwakende uit betoovering. Gawein, zei Lancelot. Herinner u van het Zwevende Scaec! Gawein, zei Gwinebant. Herinner u van het Zwevende Scaec!

Zoo stijg in, valiante ridder, noodde Morgueine; en ik zal u voeren naar mijne Valleie, die is vol jolijt en solaes van riveel en amoers! Morgueine, wederstreefde Gawein.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek