Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Als tooverkolken spelen daar Zoet-stemmige echo's en zij tijgen Door Demogorgons machtge wet, Smeltend verrukt of zoet ontzet, Langs 't heimlijk pad een geestenschaar; Als stroomen die van bergdooi stijgen Schepen uit land naar zee toe voeren. Tot wie door slaap of zacht gepraat Geboeid zijn eerst een fluistren gaat; 't Wekt de verkoornen; zacht ontroeren Trekt hen en stuwt hen voort.

Gene, die slanke, die haastig hem nadert, als had ze iets in 't oor hem te fluistren, Drukt snel een vlugtigen kus op zijn wang, als hij lagchend zich buigt om te luistren. Deze, door inniger hartstogt tot hem, den bekoorlijken herder getrokken, Wil hem, de hand aan zijn kleed, naar 't bosschaadje aan den oever der Djamoena lokken.

De zuchten en gepeinzen mijner rouwe Vervullen zòò mijn weedomzware hart Dat Amor zwijmt van droefheid overgroot, Omdat hij hen, de stille boôn der Smart, Den zoeten naam hoort fluistren mijner Vrouwe En woorden, ach, over haar vroegen dood.

En hij maakte 't hof haar kozend Met zijn zoetste zonnelachjens, Met zijn zachtste fluisterwoordtjens, Met zijn zuchtjens en zijn zangen, Met zijn fluistren in de twijgen, Met zijn toontjens, met zijn geurtjens; Tot hij haar in de armen drukte, In zijn purperkleed haar hulde, En veranderde in een starre, Eeuwig trillende aan zijn boezem; En nu ziet men ze aan den hemel Immer en te samen wandlen, Wabun en de Wabun-Annung, Wabun en de Morgensterre!

En de ziel in elk besterft tot luistren Naar het heimlijk lenteluwe fluistren Van een vreemde stem die lokt en vleit: Die het liefste met elkander deelen, Rijzen stil als bloemen op haar stelen In gescheidene verzonkenheid.

Maar hun warm leeven slaapt met hen, inniger dan wie gehuwd zijn, leeven dat voortgaat in sluimer, leeven dat nimmer staakt, noch onderbreeking kent. ...et in polvere dormiam. De klok omhoog toefde booven de stad. Toen, te middernacht, hoorde de wachter beneeden in de donk're klok beslooten stemmen fluistren, hoorbaar alleen voor hem, wachter te middernacht.

De vrouw met zoetlijk beweeg, drong den buik naar de kruk van Klaroen, lachte om 't gijnige doen van Hes en Leon: "Koop lievers wad-af" , overreedde ze stil, bijtrekkend de mand, waarin zeep en sigaren, lucifers, broches, kammen en andere snuisterij. Met Hes bleef ze fluistren in 't grommend geroes, dat doorsnorde de zaal. Het was duister geworden.

't Afdruipend kaarsvet brandde z'n voet. "Stik nou!", riep-ie woest, niet in staat om te fluistren: "hou de kaars recht! Ben jij dol om alles op me poote te late druipe!" Hij d

Spreek niet, daar 'k alles weet Wat gij woudt zeggen wil niet fluistren Breken mochten de tooverkluistren, Waardoor straks buig' de strenge van gedachte, Dien niets nog buigen deed: De diepste macht der Hel blijft hij verachten. Scheur het floers! Het is door. 't Bleek gesternt van Auroor Schijnt op smart zwaar te dragen. Bezwijmt gij erdoor, Machtge Titan? Wij lachen hoon-schaatrend in koor!

Deez' man is Pyramus, ja, zonder waan, Deez' schoone vrouw is Thisby, wilt 't niet laken. Die man met leem en mortel, is de muur, Die muur, zoo wreed, die de gelieven scheidde; En door een muurspleet wist hun minnevuur Te fluistren; denkt, wat vreugd hun dit bereidde!

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek