United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Meleken ging in den kelder, kwam met een vol glas bier, met het roggebrood en de schotel hoofdkaas weer boven. Zij sneed een dikke homp van 't brood, legde een zware plak hoofdkaas er boven. Roerloos en zwijgend zag Rozeke er haar mee weggaan naar de stallen, als met het eten voor een beest. "Oeder, 'k moe euk 'n stik heufvlak hèn," kwam Hilairken zaniken.

De kapitein! was al wat de verheugde Mohammed kon uitbrengen. De kapitein? riep Selam. Maar laat me dan toch los, ik stik half. Met moeite onttrok hij zich aan de al te onstuimige omhelzing en volgde Mohammed. Na de begroeting zat men eindelijk in de tenten.

Wanneer dezelve was ondergegaan, vervielen wy in eene stik donkere duisternis, en om gezamentlyk voorwaarts te komen, moesten wy elkander by de hand vast houden. Ik was genoodzaakt tien mannen agter te laten; de een konde niet meer zien, een ander had de koorts, een derde de voeten vol met knobbels.

Juffrouw Van Barneveld schijnt niets nieuwsgierig te zijn. "Nou Antje," zegt Krul gemoedelijk: "we moeten de juffrouw niet forceeren. Ik zal maar eventjes dat inktpotje halen; de trap is ook nog al stik voor de juffrouw." "Och nee, wat dat betreft," zegt Coba: "als je erop gesteld bent, och dan wil ik waarlijk wel eventjes meegaan."

Daar waren zij te paard twee links en twee rechts van den weg en Mubarek stond bij hen. Wij trokken met Janitzaren-muziek tusschen hen door. Het is geen kleinigheid, twee lijken uit een stik donker bosch te halen; zij liggen nu in het voorvertrek. Met een handbeweging wees hij naar de deur. Ik antwoordde: Alles wat gij mij verteld hebt, wist ik.

Hij poogde de buitendeur open te maken om versche lucht te scheppen, maar zag er geen kans toe. Heidaar, mijnheer Cascabel! riep hij zoo hard dat al de slapers in de Schoone Zwerfster opschrikten. Sergius, Cascabel en de twee jongens sprongen op. Het eerste wat Jan zeide, was: Maak de deur toch open! Ik stik hier. Ik kan de deur niet open krijgen, antwoordde Kruidnagel. Dan de raampjes.

Toen zij buiten het Begijnhof kwamen ontwaarden zij dadelijk Vaprijsken en La, die langzaam in de drukke straat vóór de winkelramen op en neer wandelden. Alfons floot op zijn vingers en dadelijk keerden zij zich om en kwamen naar hen toe. "Hawel, hoe 't geweest! z' ulder'n stik van twintig fran gegeên?" schertste Vaprijsken.

Allerlei klaagtonen stegen uit den levenden warhoop op. »Hè-hè!» »Au! Ga toch weg!» »Rijs op, zeg ik je!» »Wil-je wel eens van mijn hoofd gaan?» »Ik stik! Ik stik!» »Au, mijn arm!» »Mijne beenen breken!» »Je zit op mijn rugSpoedig evenwel waren wij opgestaan, en wonder boven wonder, niemand van ons had zich erg bezeerd. Bob alleen was met zijn voorhoofd tegen een steen terecht gekomen.

Het jong begijntje en de oude nicht deden er trouwens aan mee, de laatste akelig morsend met haar kwijllip en haar tandeloozen mond; en toen zij gegeten en gedronken hadden mochten zij eindelijk opstaan en afscheid nemen. "Wacht," brabbelde nicht Begijntje, "hier es nog wa veur ulder, moar... moar 'n verlies het niet... en keupt er ulder 'n stik in ulder huishouën mee."

Maar Dons, in zijn rijken-boerentrots gekrenkt, duwde zijn vrouw op zij en stak op zijn beurt driftig de uitgestrekte hand naar Smul toe. "Veur zeuveel of da ge wilt!" riep hij. "Euk veur 'n stik van twintig fran!" gilde Smul. "Gezeid!" riep Dons; "ge zij amoal getuigen." En met geweld sloeg hij zijn ruwe hand in die van Smul, die dadelijk met flinken zwaai den klap teruggaf.