United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ghij siet wale wie der wynter kalt "Die eerde bevroret "Ende haer vrocht testoret "Ende tewrijvet ende verkeert; "Ende als hij dan henne veert, "Ende der somer aen gheyt, "Dien alle die werelt gherne ontfeyt, "Ende daer toe alle creatueren, "Eyn yeghelijck nae sijnre natueren, "Verhoghen sich ende vervrouwen.

Op hoop van beterniss ben ick te vreden met 't geen ghij raemt, Daarom voortaen u schaamt van sullicx meer te plegen, Doch eer dat wij oprijderen onze wegen, Soo laat ons ter degen geven een stichtige leer Van 't geen bij ons hier is voorgedragen weer. enz.

Simon Petrus dan antwoordde hem: Heere, tot wien sullen wij henengaen? ghij hebt de woorden des eeuwigen levens. Ende wij hebben gelooft ende bekent, dat ghij sijt de Christus de Sone des levendigen Godts." Vader sloot het heilige boek en zette het weder op zijn plaats. "Dierbaar ?" vroeg moeder aan Jannetje. "Ja moeder, die tekst is mooi genoeg," stemde haar dochter toe.

"Wij mogen nu ook wel zeggen wat Jozef tot zijne broeders sprak: "Ghijlieden wel, ghij hebt quaedt tegen mij gedacht, doch Godt heeft dat ten goede gedacht opdat hij dede gelijck het te desen dage is om een groot volck in 't leven te behouden."" "Zoo is het vader," antwoordde Gerrit. "De menschen zagen nu dat niet de personen, maar de waarheid bij de Hervormden wordt uitgestooten.

Maar het is toch beter dat je 't weet." Klaas nam de pijp uit zijn mond en keek zijn buurvriendin dankbaar aan. "Gijsje," zei hij, "ik en Griet danken je wel. Maar onze Heere Jezus heeft gezegd: In de werelt sult ghij verdruckinge hebben, maar hebbet goeden moedt, ick hebbe de werelt overwonnen." "Ik kan jaloersch van je wezen," zei Teunis, "maar ik kan het niet inzien."

Ghij beneempt ons huyden ons dagelicx broot, Wijff ende kynderen hebben 't groote noot: Ghij en vergeeft niemant syn schuld, Want ghy met haet ende nijt sijt vervult: Ghy en laet niemant ongetempteert, Alle dese landen ghij perturbeert.

"Ik hoop niet, moeder!" zeide de vreemdeling, toetredende, "dat ik u eenig ongerijf zal veroorzaken: ik heb mijn gezelschap uw zoon niet opgedrongen; maar hij heeft mij gulhartig verzocht en even gulhartig heb ik zijn aanbod aangenomen." "Oe is welkom, heerschop!" zeide de oude vrouw: "men zeun doet wel: want wat zeit de schrift: ik was vreemdeling en ghij hebt mij geherbergd."

Men seght dickwils dat opt velt 't Serpent sigh onder bloemen stelt En soo verrast die wandelen gaen En comen by de bloemen aen 'k Weet iets tot meer verraed bekwaem Serpent en bloem ist altesaem Vraegt ghij my wat in rechter trouw Ick segh dat dinck dat is een vrouw.

Oversuyver leli-bloem, Uitgelezen Maeghden-roem, Bidt u allerliefste kindt, 'T geen ghij boven al bemint, Dat mijn duijsterheijt verdwijnt, En sijn gratie mij beschijnt, Op dat ick geheel verlight Magh voldoen aan mijne plicht. Aanroeping tot Maria Magdalena.

"Dat mag wel zoo wezen!" antwoordde Klaas Beukman. "Maar er kon wel eens een tijd komen, dat de menschen zullen denken aan wat onze Heiland tot de vrouwen zei: "Ghij dochters van Jeruzalem, en weent niet over mij, maar weent over uselven ende over uwe kinderen!" Want het kon nog wel eens wezen dat er een rechtvaardig oordeel over het land ging en de kandelaar van z'n plaats geweerd werd."