United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gij, dapperste der krijgers, Hoe staat het thans met Titus Lartius? Marcius. Hij is met veel besluiten bezig; Deez' doemt hij tot den dood, dien tot verbanning, Vergeeft den eenen, en bedreigt den and'ren. Coriolanus. De gelaatstrekken en manieren van den gevangen Prior toonden een zonderling mengsel van beleedigden hoogmoed, verlegene gemaaktheid, en angst voor lichamelijke kwelling.

Dat waren immers hare ergste vijanden! Iras, die haar verloofde voor zich zelve wenschte, zooals Dion haar had bekend, en diezelfde Alexas, wiens aanzoek zij had afgewezen op een wijze, zooals een man nooit vergeeft. Hoe Iras te haren opzichte gezind was, had zij reeds ondervonden.

Madonna! fluisterde hij. Vergeef me ... Beloof me dan ... Ik wil wel beloven, maar ik zal niet kunnen houden. Ik ben zwak ... Neen. O ja. Maar ik beloof en beloof mijn belofte te zullen pògen te houden. Vergeeft u dan? Zij knikte hem toe; zij wierp haar glimlach op hem neêr als een straal.

Al de gasten barstten in een schaterend gelach uit; Rhodopis hervatte echter: »Ik verheug mij zeer over dezen brief, omdat er mij uit blijkt, dat Philoinus geen slecht mensch is. Op echt Sybarietische wijze opgevoed....." »Vergeeft mij, heeren, als ik u stoor, en gij, eerbiedwaardige Helleensche, dat ik ongenood uw vriendelijk huis binnendring!"

"De Heer Huyck!" riepen beiden, de een op een toon van verwondering, de andere met een uitdrukking van schrik. "Vergeeft mij, Mijne Heeren!" zeide ik, glimlachende: "zoo ik uw bijeenkomst stoor. Maar ik ben hier door Mevrouw Van Bempden gezonden om eenige toebereidselen te maken voor het feest van morgen, en ik had ook in dit vertrekje iets te doen: weinig dacht ik, dat het bewoond was."

En dan, hoe kan ik nu, na hetgeen Dolly mij gezegd heeft, nog naar haar toe gaan? Hoe licht zou ik toonen, wat men mij van haar gezegd heeft! Of ik zou komen als een grootmoedige, die haar vergeeft, haar begenadigt. Ik zou voor haar staan als een edelmoedige, die vergeeft, die haar weer aanneemt en begunstigt met zijn liefde? Waarom heeft Dolly mij dat gezegd?

Op die wijze ziet men die historiese scène geheel en al in het licht van de terugkeer van de verloren zoon en van de scène bij Terentius waar de oude vader zijn ongehoorzame zoon vergeeft; in het licht van kristelike sentimentaliteit en antiek humanisme wordt de scène er als één uit een roman. Even romanesk is de kroniek van de Normandische monnik Ordericus Vitalis over de Normandiese vorsten.

"Juist. Ik weet door spionnen dat men een gewapenden opstand tegen dien datum voorbereidt. Maar ook ditmaal heb ik hoop op een goeden afloop. Mijn plan is al gemaakt. Op Lipski en zijn geweren houd ik het oog." "Ik laat ook dit aan uw zorg over." "En Uwe Hoogheid vergeeft die kleine aardigheid van den moordaanslag?" Elizabeth stak den Maarschalk met een glimlach de hand toe.

Veel meer dan bij Chrestien wordt het daarom bij Hartmann een sentimentele proef waarop de echtgenoot zijn vrouws liefde stelt en terwijl het Franse gedicht daarmee eindigt dat Erec Enide vergeeft, is het slot van het Duitse dat Erec haar om vergiffenis smeekt.

Ziehier nu eens een werk, waaraan, in elk geval, de gerechtvaardigheid van Scharten's uiting: dat hij den genialen Querido geen enkelen niet-genialen navolger toewenschte, ware te toetsen. Want het moge een van den voorafgeganen storm onafhankelijk windje uit denzelfden hoek zijn, dan wel het na-zuchten van den storm; het moge niet dan het gevolg van een zelfde milieu, engere verwantschap, of wel degelijk ondergane invloed wezen zeker is, dat ge hier op menige plaats veel van Querido's eigenaardigheden zonder Querido's grootheid ontmoet. Deze eigenschap maakt het boek niet ongenietelijk, noch zelfs stemt zij den lezer kregel, maar ze wekt een gevoel van spijtigheid in hem. Spijtigheid om het feit, dat het den auteur, die zich klaarblijkelijk van wat hier dreigde wèl bewust was, toch niet mocht gelukken, zijn zelf-controle zóó streng, zijn handhaven van het ònverwant, of ònbeïnvloed-individueele zóó krachtig te maken, dat mocht het al onvermijdelijk zijn, dat ge hier telkens een Echo hoort, ge toch evenzeer merkt, dat de Narcis der zelfstandige schoonheid haar versmaadt! Het gevolg dier verwantschap of van dien invloed ìk geloof: bèide zijn oorzaak, toont zich vooral in de taal. Hier een overmaat en vooral een heftigheid, schoon volstrekt niet in die mate dan toch van [p.200] dezelfde soort, als in de vroegere werken van Querido, maar zonder dat, gelijk daar, de natuurlijke noodzakelijkheid ons duidelijk wordt. Het lijkt mij hier, op sommige momenten, meer een laten glippen uit zwakte, dan een opstapelen uit kracht, en ik zou dan ook het verschijnsel geenszins op dezelfde wijze kunnen verklaren als ik het destijds, over Querido schrijvend, heb gedaan , noch in dezen schrijver zekere loslippigheden mogen verontschuldigen, die men een grooten, nu eenmaal door zijn scheppingsdrang respijtloos voortgedreven menschenschepper vergeeft. Bovendien: in die vroegere werken, waarvan ik zooeven sprak, heeft zeer zeker Querido muren, duistere, blinde muren van woorden opgestapeld, zoodat ge u wel eens weg-verloren afvroegt: Wat voor 'n bouwsel is dat? Waar sta, waarheen ga ik in dit donker? Tòt daar bloeide plots een lamplicht, hoog en vast aan ijzeren arm uit den steen zich heffend en warm goudelend over het duister vlak: één beeldend woord zóó licht, dat het de zwartheid der anderen verblondde. Maar helaas, waar hièr de muur er is het is gelukkig allerminst een Chineesche, die heel het rijk omsluit daar is ze ook lantarenlóós. Het dunkt mij vreemd, dat deze schrijver dit niet heeft kunnen vermijden; hij lijkt mij toch allerminst een geniaal-voortgestootene, doch veeleer een zich beheerschend talentvolle en bezonnene van nature te zijn, die de dingen omendeom bekijkt, en dan, hij moge verrukt zijn of afkeerig, waarlijk wel zelfbeheersching genoeg heeft, en zich in voldoende mate haasteloos voelt, om ze zonder harden smak op hun plaats te zetten. Reeds in den aanvang van dit boekje voelt men diè natuur. Hoe systematisch de compositie mede is voortreffelijk door die systematiek is De Stad bekeken. Tot daar plots het geluid-van-dat-geordend-sobere op blz. 16 breekt: "Maar kakelend roddelen konde ze", enz. De