United States or Palau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ziehier nu eens een werk, waaraan, in elk geval, de gerechtvaardigheid van Scharten's uiting: dat hij den genialen Querido geen enkelen niet-genialen navolger toewenschte, ware te toetsen. Want het moge een van den voorafgeganen storm onafhankelijk windje uit denzelfden hoek zijn, dan wel het na-zuchten van den storm; het moge niet dan het gevolg van een zelfde milieu, engere verwantschap, of wel degelijk ondergane invloed wezen zeker is, dat ge hier op menige plaats veel van Querido's eigenaardigheden zonder Querido's grootheid ontmoet. Deze eigenschap maakt het boek niet ongenietelijk, noch zelfs stemt zij den lezer kregel, maar ze wekt een gevoel van spijtigheid in hem. Spijtigheid om het feit, dat het den auteur, die zich klaarblijkelijk van wat hier dreigde wèl bewust was, toch niet mocht gelukken, zijn zelf-controle zóó streng, zijn handhaven van het ònverwant, of ònbeïnvloed-individueele zóó krachtig te maken, dat mocht het al onvermijdelijk zijn, dat ge hier telkens een Echo hoort, ge toch evenzeer merkt, dat de Narcis der zelfstandige schoonheid haar versmaadt! Het gevolg dier verwantschap of van dien invloed ìk geloof: bèide zijn oorzaak, toont zich vooral in de taal. Hier een overmaat en vooral een heftigheid, schoon volstrekt niet in die mate dan toch van [p.200] dezelfde soort, als in de vroegere werken van Querido, maar zonder dat, gelijk daar, de natuurlijke noodzakelijkheid ons duidelijk wordt. Het lijkt mij hier, op sommige momenten, meer een laten glippen uit zwakte, dan een opstapelen uit kracht, en ik zou dan ook het verschijnsel geenszins op dezelfde wijze kunnen verklaren als ik het destijds, over Querido schrijvend, heb gedaan , noch in dezen schrijver zekere loslippigheden mogen verontschuldigen, die men een grooten, nu eenmaal door zijn scheppingsdrang respijtloos voortgedreven menschenschepper vergeeft. Bovendien: in die vroegere werken, waarvan ik zooeven sprak, heeft zeer zeker Querido muren, duistere, blinde muren van woorden opgestapeld, zoodat ge u wel eens weg-verloren afvroegt: Wat voor 'n bouwsel is dat? Waar sta, waarheen ga ik in dit donker? Tòt daar bloeide plots een lamplicht, hoog en vast aan ijzeren arm uit den steen zich heffend en warm goudelend over het duister vlak: één beeldend woord zóó licht, dat het de zwartheid der anderen verblondde. Maar helaas, waar hièr de muur er is het is gelukkig allerminst een Chineesche, die heel het rijk omsluit daar is ze ook lantarenlóós. Het dunkt mij vreemd, dat deze schrijver dit niet heeft kunnen vermijden; hij lijkt mij toch allerminst een geniaal-voortgestootene, doch veeleer een zich beheerschend talentvolle en bezonnene van nature te zijn, die de dingen omendeom bekijkt, en dan, hij moge verrukt zijn of afkeerig, waarlijk wel zelfbeheersching genoeg heeft, en zich in voldoende mate haasteloos voelt, om ze zonder harden smak op hun plaats te zetten. Reeds in den aanvang van dit boekje voelt men diè natuur. Hoe systematisch de compositie mede is voortreffelijk door die systematiek is De Stad bekeken. Tot daar plots het geluid-van-dat-geordend-sobere op blz. 16 breekt: "Maar kakelend roddelen konde ze", enz. De