United States or Montserrat ? Vote for the TOP Country of the Week !


b. uitvaardiging van wetten die 1o. zonder gezamenlijk bezit van de productiemiddelen te bedoelen, er toe strekken om de voordeelen uit het privaat bezit voortkomende, te beperken binnen engere grenzen en een betere verdeeling te verzekeren van de rijkdommen der gemeenschap, ten 2o. zooveel mogelijk de ongelukkige gevolgen van de wet op vraag en aanbod van de markt voor den arbeid tegen te gaan.

Eén enkele soort is aan de zeekust gebonden en gaat zelden dieper landwaarts in; daarentegen onderneemt zij op drijvende ijsschotsen, en ook over groote afstanden zwemmend, verdere reizen dan alle andere soorten; zij doorkruist de Noordelijke IJszee en begeeft zich van het eene werelddeel naar het andere. De zwerftochten van alle overige Beren blijven binnen engere kringen beperkt.

Eenerzijds streefde en streeft men er naar, den haard uit het midden naar den zijkant te verdringen, uit de vrije, aloude woonruimte naar een engere keuken, en hem een soort van hulphaard toe te voegen ter verwarming van een meer moderne woonruimte, n.l. de kachel.

De weg is lang, maar verveelt geen oogenblik; de Cismone-rivier houdt u voortdurend gezelschap, en heeft niettegenstaande de langdurige droogte nog water genoeg om het landschap vriendelijk te stoffeeren, wanneer ze hier en daar tusschen wat engere rotsoevers met grooter kracht gedreven, schier wild voortspoedt.

Deze jongen is zeer aan zijn onderwijzer ~gehecht~; de hond is aan zijn meester ~gehecht~, en omgekeerd: de meester is aan zijn hond ~gehecht~. ~Verkleefd~ wijst aan, dat er een engere band bestaat, voornamelijk van onwankelbare trouw, waarmede men zijn ~meerdere~ aanhangt. Het volk gevoelde zich ~verkleefd~ aan den vorst.

Talrijke rivieren hebben daar hare bronnen, en zelfs de groote Rijn is daar in het midden van zijn loop, zich op engere baan en meer verbrokkeld tusschen rotsen door slingerende, dan in zijn verder Zuidelijk bekken en in zijne Noordelijke Nederlanden.

Ziehier nu eens een werk, waaraan, in elk geval, de gerechtvaardigheid van Scharten's uiting: dat hij den genialen Querido geen enkelen niet-genialen navolger toewenschte, ware te toetsen. Want het moge een van den voorafgeganen storm onafhankelijk windje uit denzelfden hoek zijn, dan wel het na-zuchten van den storm; het moge niet dan het gevolg van een zelfde milieu, engere verwantschap, of wel degelijk ondergane invloed wezen zeker is, dat ge hier op menige plaats veel van Querido's eigenaardigheden zonder Querido's grootheid ontmoet. Deze eigenschap maakt het boek niet ongenietelijk, noch zelfs stemt zij den lezer kregel, maar ze wekt een gevoel van spijtigheid in hem. Spijtigheid om het feit, dat het den auteur, die zich klaarblijkelijk van wat hier dreigde wèl bewust was, toch niet mocht gelukken, zijn zelf-controle zóó streng, zijn handhaven van het ònverwant, of ònbeïnvloed-individueele zóó krachtig te maken, dat mocht het al onvermijdelijk zijn, dat ge hier telkens een Echo hoort, ge toch evenzeer merkt, dat de Narcis der zelfstandige schoonheid haar versmaadt! Het gevolg dier verwantschap of van dien invloed ìk geloof: bèide zijn oorzaak, toont zich vooral in de taal. Hier een overmaat en vooral een heftigheid, schoon volstrekt niet in die mate dan toch van [p.200] dezelfde soort, als in de vroegere werken van Querido, maar zonder dat, gelijk daar, de natuurlijke noodzakelijkheid ons duidelijk wordt. Het lijkt mij hier, op sommige momenten, meer een laten glippen uit zwakte, dan een opstapelen uit kracht, en ik zou dan ook het verschijnsel geenszins op dezelfde wijze kunnen verklaren als ik het destijds, over Querido schrijvend, heb gedaan , noch in dezen schrijver zekere loslippigheden mogen verontschuldigen, die men een grooten, nu eenmaal door zijn scheppingsdrang respijtloos voortgedreven menschenschepper vergeeft. Bovendien: in die vroegere werken, waarvan ik zooeven sprak, heeft zeer zeker Querido muren, duistere, blinde muren van woorden opgestapeld, zoodat ge u wel eens weg-verloren afvroegt: Wat voor 'n bouwsel is dat? Waar sta, waarheen ga ik in dit donker? Tòt daar bloeide plots een lamplicht, hoog en vast aan ijzeren arm uit den steen zich heffend en warm goudelend over het duister vlak: één beeldend woord zóó licht, dat het de zwartheid der anderen verblondde. Maar helaas, waar hièr de muur er is het is gelukkig allerminst een Chineesche, die heel het rijk omsluit daar is ze ook lantarenlóós. Het dunkt mij vreemd, dat deze schrijver dit niet heeft kunnen vermijden; hij lijkt mij toch allerminst een geniaal-voortgestootene, doch veeleer een zich beheerschend talentvolle en bezonnene van nature te zijn, die de dingen omendeom bekijkt, en dan, hij moge verrukt zijn of afkeerig, waarlijk wel zelfbeheersching genoeg heeft, en zich in voldoende mate haasteloos voelt, om ze zonder harden smak op hun plaats te zetten. Reeds in den aanvang van dit boekje voelt men diè natuur. Hoe systematisch de compositie mede is voortreffelijk door die systematiek is De Stad bekeken. Tot daar plots het geluid-van-dat-geordend-sobere op blz. 16 breekt: "Maar kakelend roddelen konde ze", enz. De

Er kwam later een tijd dat Conscience de buitenlandsche letterkunde bestudeeren kon. Maar evenals Dickens was hij bang zijn oorspronkelijkheid te verliezen, nu hij niet jong genoeg meer was om de mindere eigenschappen van zijn kunde voor andere te verruilen. Het was hem onmogelijk geweest om uit zijn engere wereld te geraken. Evenals de meeste van zijn vrienden was hij in zijn jeugd arm.

Derhalve heeft God niet een beperkt, doch een oneindig bestaan, hetwelk wij eeuwigheid noemen. Gods verstand of wil, zie St. Ook het gebruik dat Spinoza maakt van de woorden percipere, concipere, sentire, staat niet vast. In Def. In St. M.i. is deze vertaling verwarrend. Immers begrip heeft voor ons juist een engere beteekenis dan voorstelling zonder meer.

Van Duitschland uit, dat na den tijd van Karel den Groote en Hendrik den Vogelaar zich vast aaneen sloot, zich met steden en muren wapende, door Hongarije en Rusland heen, kan men in den loop der eeuwen een langzaam kristallisatie- en consolideerings-proces der Europeesche volken opmerken, dat met landbouw, beschaving, het bouwen van steden, met militaire grenzen, kozakken-liniën enz., langzamerhand verder naar het Oosten rukt, even als het indijkings-systeem der Duitsche Marsch-boeren, de Aziatische volken-zee tot steeds engere grenzen beperkt, en aan de van Azië uitgaande politieke schokken steeds minder vergunt, zich aan ons vasteland mede te deelen.