Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


Mijn tranen ende mijn klachten Zijn mijn spijs die mij steedts voedt; Als men mij vraeght met verachten: Waer is nu uw Godt soo goedt? Ick smelt als ick denck daeraen. Hoe ick voormaels plagh te gaen Met een hoop volcks hier te lande. Om u Heer, te doen offrande. Waerom wilt ghij u zoo quellen En beroert sijn, o ziel mijn?

De sin die isset al; En gansch de werelt dwaelt in dit ellendigh mal*. 960 Ick ben soo dwaes geweest dat ick heb uyt-verkoren Een die my niet en acht. ach! waer ick noyt geboren. O! 't is een hart gelagh, wanneer een jonge maeght, Haer wil niet hebben magh, schoon sy 't haer minder vraeght.

Als een verder staaltje van 'smans wijze van opvatting, taal en stijl geven we hier ietwat uit het 2de Capittel van het tweede Deel waarbij de schrijver verklaart hoe dat in de jaren 1782 en 1783 zich hier te land een vijand van de bijen vertoonde, tevoren onbekend en genoemd Bijenwolf. "Disciepel vraeght: Hebben de byen eenen wolf?

Me-vrou, nu wat verquickt*, hoewel noch flau genough, 1255 Vraeght stracx*: Waer is het kint dat desen keten drough?

O vrijsters, watje doet, siet datjet niet en vraeght; Want als een vrijster vrijt dat is te veel gewaeght. Me-juffrou, seyt de man, ick danck u duysent werven, 925 Mijn liefd' is eens geset, en daer in wil ick sterven; Weet oock dat onder ons geen mensch en wert gepaert, Als met ons eygen volck of een van onsen aert.

Sy spreeckt Maiombe toe, sy vraeght verscheyde saken, 1105 Maer verre boven al die Pretiose raken, Sy vraeght hoe out sy was. Het wijf dat antwoort haer, Dat nu haer nichte quam ontrent de vijftien jaer. Maer, laes! nu is het kint in syne jonge dagen Met listen wech-geruckt, en uytet lant gedragen. Constançe waerje zijt, of immer komen meught, 1115 God zy door synen geest ontrent u teere jeught.

Oh! vraeght niet verder, Seght haer hoe een Haeghse Herder.... Onbewogen voor de vonk Van soo menig' minne-lonck.... Endelick de fiere schichten Van haer' ongemeene lichten Heeft onmogelick gesien d' Overwonnen borst te bien....

Als haer een juffer vraeght, wat man haer staet te trouwen, Sy kan het nieusgier volck gansch aerdigh onderhouwen; Sy spreeckt als door een wolck en noyt met open mont,* En al haer gansch beleyt dat heeft een loosen* gront. 140 Hoe oyt de sake valt sy kan het al verdrayen*, Sy kan de gauste selfs met schijn van reden payen; En alsse dan een reys de rechte gronden treft, Dan isset dat men haer tot in de lucht verheft.

Woord Van De Dag

reichshofen

Anderen Op Zoek