Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juli 2025


Gelijk yemand, die eene reys buyten s'Lands meent aen te nemen, overleyt niet alleen, of dat nut voor hem sal sijn, maer ook, of hy wel Schuyt en Wagen, tot sijne dienst sal konnen krijgen; of de wegen door vyanden of stroopers niet beseten sijn, met noch vyfentwintigh andre dingen meer.

In Firando wapende hun d' een tegen d' ander, vochten niet weinich ende eenige bleven doodt, waarop den Raedt elck over de syne recht deedt, maer deze reys is 't Godt loff beter gegaen"2. Toch zouden deze gezamenlijke ondernemingen niet meer hervat worden.

2do Bemerkt dat de byen die gy vervaert willen eenighsins met honingh versien syn, want hebben sy geenen honingh en het wort quaet weer, dan lyden sy armoeden en bederven den broet; daerom moet gy sulken byen eens of tweemael voeren, opdat sy de reys en een of twee daegen quaet weer konnen verdraegen. Het vyf en twyntigste deel. Van het terughaelen der byen uit de Peel. D. Vr.

Maer hy versoeckt terstont, dat haer de gansche bende Vertreckt* uyt dat gewest en elders henen wende, Wt vreese soo hy bleef of woonde daer ontrent, Dat hy van eenigh mensch eens mochte zijn bekent*. 860 Daer gaet hy metten hoop in vreemde landen dwalen, En hy en mist niet eens syns vaders hooge zalen, Hy acht geen ongemack, geen schande, geen verdriet, Wanneer hy maer een reys syn Pretiose siet.

Ick weet dat eens de vos bedroogh den slechten* raven, Als hy na spijse socht om hem te mogen laven*; 510 De raef had lecker aes en drough het in den beck, Dit sagh de loose vos, en speeld' hem desen treck: Hy seyt hem, Aerdigh dier dat geestigh weet te singen, En zijt van outs geleert* in alle soete dingen, Ey schenckt ons nu een reys een deuntjen na de kunst, 515 Dat sal ons heden zijn een teycken uwer gunst.

Noch* kan de jonge maeght geen kleyne lust verwecken, Als sy met haer gesangh de sinnen weet te trecken: 50 Men vint dat hare stem een yders herte steelt, Wanneerse maer een reys een aerdigh deuntjen queelt.

De banden, die den helt benaeuden aen de leden, Die worden los gemaeckt of veerdigh af-gesneden; En voor het duyster hol, dat hem gevangen hout, Soo komt hy voor den dagh geçiert met enckel gout. 1420 Syn vader wert terstont daer in de stadt beschreven*, En die heeft metter daet sigh op de reys begeven, Die koomt in haesten aen, verheught en wel gesint, Vermits hy synen soon soo wel verselschapt* vint.

De orde werd op genoemden tweeden tocht beter gehandhaafd. Coen schrijft hierover : "Desen tocht is redelyck en vredich gegaen, 't schijnt, dat 't ééne mes 't andere in de schede gehouden heeft; d' eerste reys dreeft d' een d' ander met gewelt uytde joncken.

Dit wort veel tot verschooninge van dusdanige houwelicken by gebracht, lieve Philogame: Maer segh my doch een reys, plagh men wel een houwelick aen te gaen met yemant die kael en beroyt is, op hope dat hy wel eens rijck soude mogen 1925 werden? Phi.

Dies als hy nader quam, Soo wert van desen roock terstont een helle vlam.* Iuyst soo gelijck een keers te voren eens ontsteken, Waer van dien eygen stont het leven is geweken, 710 Indiense maer een reys genaeckt een hellen brant, Is op den staenden voet in haren eersten stant: Soo vaert de jongelingh.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek