Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Zijn werken werden bij duizendtallen verspreid; van het Houwelyck "bij de vijftigh duysent... van d' Emblemata, Maegde-plicht, Zelf-strijt en Manlyke Achtbaerheyt... weynig min".. wat buitengewoon is als men in aanmerking neemt dat Nederland in die tijd maar een paar miljoen bewoners had; velen in 't Noorden en Oosten nog hun eigen taal alleen verstonden; bovendien het aantal niet-lezers veel groter was dan nu.
O vrijsters, watje doet, siet datjet niet en vraeght; Want als een vrijster vrijt dat is te veel gewaeght. Me-juffrou, seyt de man, ick danck u duysent werven, 925 Mijn liefd' is eens geset, en daer in wil ick sterven; Weet oock dat onder ons geen mensch en wert gepaert, Als met ons eygen volck of een van onsen aert.
Ik hebbe voor desen geseit, dat de delen of globulen van het bloet, die het selvige root maken, soo klein syn, dat thien hondert duysent deelen of globulen, soo groot niet en sijn, als een grof sand is: en over sulks konnen wy ons wel inbeelden, de hoekleinheid van de bloetvaten waar in den ommeloop geschiet.
Ja ik verseker my uyt de geseide observatien, dat in de plaats of spatie van een nagel van onse hand groote op onse voorste vinger, of ik mag wel seggen in onze geheele huyt, doorgaans meer dan duysent besondere ommeloopen van het bloet geschieden.
De ommeloop van het bloed in een kleyn Visje, en in desselfs staart vier-en-dertig byzondere ommeloopen: Ende in het zelvige mede seer naakt voor de oogen gestelt dat Arterien en Venae gecontinueerde bloedvaten syn. In een nagel grootte van onse huyd geschieden wel duysent ommeloopen van bloed. De deeltjens die het bloed in de Vissen root maken, zyn platte ovale deeltjens.
Gedaan in den Hage onder Onsen Grooten Zegele hier aan doen hangen, den XIX September in ’t Jaer onses Heeren en Zaligmakers duysent ses hondert vier en tachtig. G. FAGEL: Ter Ordonnantie van de Staten SIMON van BEAUMONT De tegenwoordige REGENTEN van de SCHOUWBURG, hebben het recht der bovenstaande PRIVILEGIE, voor het BLYSPEL van DE PLEITERS, vergund aan de Erfgenaamen van Albert Magnus.
Het stuk, dat wij hier volgen, spreekt van «vyf, zes duysent opgaende eekeboomen, waervan den meerderen deel omtrent de veertig jaren oud conden zyn.» In het midden van het bosch « wasser eene redelieke fraije woonste» voor den «prater of boschwagter.» Er was almede «eene vangenisse,» en de wachter mocht «alle personen vangen,» die hij in het bosch zoude vinden.
Terstont na dit gespreek soo stortse duysent tranen, Die met een stage veur* haer teere wangen banen*. 250 Constançe troost de maeght, en geeft haer goede moet, En stremt, door soet gespreck, haer gullen* tranenvloet.
De beide echtgenoten verzekerden elkander, by testament van 24 Februari 1581, »in lijftochte duysent guldens siaers, wt elcx haer respective goederen haer leven lanck gedurende van lancst leven."
Dat niet alleen omtrent de natuurelyke beweegingen seer kennelyk is, als in de contractie van de Oogappel blykt, die haar door haare Spieren op het selve ogenblik sluyt en dilateert, naa dat het Oog meer of minder van het ligt geirriteert word; gelyk men dat ook siet omtrent de beweegende vesels der Darmen, die naa proportie haar geduurig contraheeren en weer dilateeren, na dat de inhoud daar minder of meerder in is, en op welke tyt de eene beweeging de ander aldaar vervangt, als de baaren der zee doen, die malkanderen volgen: Maar selfs blykt het ook, dat 'er oneyndigmaal een naturelyke contractie plaats heeft in de Spieren, die wy vrywillig seggen te beweegen: als in het gaan, staan, het beweegen onser Armen, enz. blykt: die wy duysent en duysentmaal roeren, sonder dat de wil daar eenige attentie toe heeft.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek