United States or Cyprus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat sal ick dan doen, nogh meer als het kaer op de planck niet goedt sluyt ofte past? M. A. Legt eenen swaeren steen ofte hout op het kaer om nieder te drukken en om te doen sluytten, helpt dit niet, soo moet gy met kalck ofte ander maeterye de openinge sluytten ofte stoppen. D. Vr. Wat moet ick nogh meer doen?

Hy sluyt syn kamer toe, en gaet een wijle treden, Hy spreekt tot syn gemoet, en al in losse* reden, 610 En dus, en weder soo, al sonder vast besluyt, En berst noch op het lest in dese woorden uyt: Eylaes! wat gaet my aen* aldus te liggen mallen*, En op soo lagen plaets mijn oogh te laten vallen, Mijn oogh, mijn dertel oogh, mijn ongetoomde lust, 615 Die niet aen dese kant en dient te zijn geblust?

Is het dat gy in het begin van den somer dit ondervyndt, als de byen noch swaermen, en gy nogh andere moeren hebt, neemt se wegh; maer ondervyndt gy het niet eerder als ontryndt Augustus, als de byen in het principaal honigh haelen syn, dan doet gy beter en laet den bye syn moer behouden omdat de nieuw moer niet kan baeten, want sulke bye draegt soowel honingh als eene andere, jae somtyds beter; als het honing haelen ontrynt gedaen is, sluyt en syegelt hy synnen honingh ook seer wel, en hy heeft geen jonge byen te voeden en te onderhouden, gelyck een bye die eenen goede moer heeft.

De scherts, welke Hooft zich onder Tesselschades naam jegens Huyghens veroorloofd had, smaakte dezen laatste maar half; althans aan het slot van een ander gedichtje, 't welk hij haar iets later zond, verzocht hij haar vriendelijk, er Hooft buiten te houden: Tesselschaedje Kameraedje, Die dit praetje Uyt mijn hert En van binnen Uyt het spinnen Van mijn sinnen Hebt ontwert, Hebt het, hout het, Sluyt, ontvouwt het, Siet, aenschouwt het Als belooft, Maar, bewogen Uyt medoogen, Sonder d' oogen Van uw Hooft.

Maar de beweegende Vesels van het Hert, sig weer samentrekkende, soo siet men eerst, dat het Hert sig sluyt ende kleender wort: voorts siet men, dat het de lugt weer in syn Oorken perst, waar op het terstont roder en min doorschynende wort, en in sig selfs intrekkende sig weer van een gelyke facie vertoont.

Dit kan seker door de ondervinding geapprobeert worden, want sluyt eenen swaerm plotseling in een liedigen korf soodat hy niet in kan vliegen of blomsel haelen, eventwel sal hy raeten maeken. D. Vr. Waervan maeken de byen het was ofte de raeten? M. A. Dit antwoort en dese vraeg kan mit seekerheydt niet beantwoordt worden, omdat alle gemeine saeken der byen, door de ondervindingh niet ontdekt syn.

De poëten hebben daerom wel geseyt, Wie is die heeten minne-brant 1695 Behendigh in syn boesem sluyt? De liefde past op geenen bant; Sy wil, sy sal, sy moeter uyt. Soph. Phi. Hoe gingh dat toe, weerde Sophronisçe? 1710 Soph.

Sy laet haer jongen letten, Waer dat Don Ian syn mael* gewoon is in te setten, Een mael die niet en sluyt, en slechts van ossen leir; 1015 Want koffers vindt men noyt ontrent dit selsaem heir.

Oppent de moeder, men vindt in haeren buyck schraet, gelyck in vyschen; die noemt men schraet of saet of neeten; dit werpt de moeder in de doppen der raeten; dit wordt door de warmte der byen bebroeyt en in korte dagen verandert de neete in eenen worm, lyeggende in wytte materry, gelyck melck. Ontrent aght daegen sluyt sy den dop en naer drie weecken is het een volkoemen bye.

Dat niet alleen omtrent de natuurelyke beweegingen seer kennelyk is, als in de contractie van de Oogappel blykt, die haar door haare Spieren op het selve ogenblik sluyt en dilateert, naa dat het Oog meer of minder van het ligt geirriteert word; gelyk men dat ook siet omtrent de beweegende vesels der Darmen, die naa proportie haar geduurig contraheeren en weer dilateeren, na dat de inhoud daar minder of meerder in is, en op welke tyt de eene beweeging de ander aldaar vervangt, als de baaren der zee doen, die malkanderen volgen: Maar selfs blykt het ook, dat 'er oneyndigmaal een naturelyke contractie plaats heeft in de Spieren, die wy vrywillig seggen te beweegen: als in het gaan, staan, het beweegen onser Armen, enz. blykt: die wy duysent en duysentmaal roeren, sonder dat de wil daar eenige attentie toe heeft.