Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


De algemeene naam van de orde der visschen, vertegenwoordigd door de geslachtsnamen Vis, Visch, De Vis en De Visch, moge hier weer den byzonderen vischnamen voorafgaan. De Haay, Steur, De Steur en Van der Steur, Rog, Paling, Maeckereel, Schol, Bot, Both, De Both en Botvis, misschien ook Botje zie bl. 398. Volgens De Navorscher, dl.

Het woord geld of gild heeft, by dieren, ook de beteekenis van onvruchtbaar. Van daar het werkwoord gilden, een dier onvruchtbaar maken of lubben. En een gilder is iemand die van deze zaak zijn bedrijf maakt. In De Navorscher, dl. XXXII, bl. 338 vind ik de volgende aanteekening: »In Noord-Brabant onderscheidt men bergen van gilden. Berg is een gewezen beer; gild een gewezen zeug, niet waar?

XXXIV bl. 860: "dat het van hen zijn Europeeschen naam heeft ontvangen getuigen zij zelf in het journaal". Zie ook: "F. E. Mulert, Nog iets over den naam Quelpaertseiland, T.K.A.G. 2e ser. dl.

Gerson, Opera, III p. 299. Friedländer, Jahrb. d. K. Preuss. Kunstsammlungen, XVII. 1896, p. 206. Wetzer und Welte, Kirchenlexikon, s. v. Musik, col., 2040. Chastellain, III p. 155. H. van den Velden, Rod. Agricola, een Nederlandsen humanist der vijftiende eeuw, 1e dl., Leiden 1911, p. 44. Deschamps, X no. 33, p. xli. In den voorlaatsten regel staat "l'ostel", wat natuurlijk geen zin geeft.

De mansvóórnaam Tammo, Tamme, nog heden by de Friesen in volle gebruik, ligt aan den geslachtsnaam Tamson ten grondslag, even als aan Tamminga, Tammes, Tamming enz. Over den oorspronkeliken mansnaam die aan den geslachtsnaam Muysson ten grondslag ligt, zie men het tijdschrift De Navorscher dl. XXVI, bl. 561, en dl. XXVII, bl. 78 en 80.

Vooral by de Friesen heerscht deze uitspraak, en de spelwyze is in plaats van es achter mansnamen vinden we dan ook nog meest in oude friesche geschriften. In de »Oorkonden der geschiedenis van het Sint-Anthony-Gasthuis te Leeuwarden" kan men van deze spelling vele voorbeelden aanwyzen. In een ander geschrift aldaar dl.

Vele Raadsbestellingen der steden zijn opgenomen in de drie laatste deelen van den Tegenw. Staat; in het 4e dl. daarvan is eene uitvoerige beschrijving van de geheele Regering. Zie ook FOEKE SJOERDS, Beschrijv. De Dijksgeregten.

Door een zonderling misverstand is het grieksche patronymikon Hajonides in eenige friesche geslachten als enkelvoudige mansvóórnaam in gebruik, waar toe het niet past. Men zie dienaangaande De Navorscher, dl. XXXII, bl. 481. Tot de eerste groep behooren de geslachtsnamen Adriani, Alberti, Andreæ , allen aan welbekende mansvóórnamen ontleend.

Eindelik nog dient de geslachtsnaam Suringar hier vermeld te worden. Deze meening krijcht nagenoeg zekerheid als men weet dat oudtijds het byvoegelike naamwoord aan den plaatsnaam Surich ontleend, werkelik suring luidde. In het Register van den Aanbreng van 1511, dl.

Alles wijst op partikularisme, op ontginning van partikulieren, die onregelmatig en naar de omstandigheden hun kultuurland uitbreidden; zie Blink, Studiën enz., t.a.p., dl. XXI, bl. I vlg.; Frost, Agrarverfassung und Landwirtschaft, bl. 129 vlg.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek