United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gesch. en Oudhk. X p. 308. Deschamps, IX p. 111-114. Jean de Stavelot, Chronique, ed. Pierre de Fenin, p. 607; Journal d'un bourgeois, p. 9.

Quo Dives splendidus totus in prandio? Die ubi Tullius, clarus eloquio, Vel Aristoteles, summus ingenio"? Deschamps heeft hetzelfde thema verscheiden malen berijmd; Gerson brengt het te pas in een preek, Dionysius de Kartuizer in het tractaat over de Vier uitersten. Chastellain spint het uit in een lang gedicht Le Pas de la mort, om van anderen te zwijgen.

Kervyn. XII p. 2, 23; vgl. ook Deschamps, III p. 42. Froissart ed. Kervyn, XI p. 89. P. Durrieu, Les très-riches heures de Jean de France duc de Berry, 1904, pl. 38. Oeuvres du roi René, ed. de Quatrebarbes, II p. 105. Deschamps, I nos. 61, 144; III nos. 454, 483, 524; IV nos. 617, 636. Durrieu. l.c. pl. 3, 9, 12. Deschamps, VI p. 191, no. 1204. Froissart, ed.

Petit de Julleville, Jean Regnier, bailli d'Auxerre, Revue d'hist. litt. de la France, 1895 p. 157, bij Doutrepont, p. 383; vgl. Deschamps, VIII p. 43. H.F. Wirth, Der Untergang des niederländischen Volksliedes, Haag, 1911. Deschamps, VI p. 112, no. 1169, La leçon de musique. Charles d'Orléans, Poésies complètes, Paris 1874, 2 vol., I p. 12. 42. ib. p. 88. Deschamps, VI p. 82, no 1151; zie b.v.

De litteraire dienst van den duivel der gulzigheid heeft reeds een aanvang genomen. De savoureuze maaltijden van Zola, Huysmans, Anatole France hebben reeds hun prototypen in de Middeleeuwen. Hoe glimt de gulzigheid, als Deschamps en Villon lekkebaarden naar malsche boutjes.

De prachtige orde aan het hof van Bourgondië, die de tijdgenooten prijzen, krijgt eerst haar ware beteekenis naast de verwarring, die aan het zooveel oudere Fransche hof placht te heerschen. Deschamps beklaagt zich in tal van balladen over de ellende van het hofleven, en zijn klachten zijn iets meer dan de geijkte misprijzingen van het hovelingsbestaan, waarover later.

Deze levensbangheid deelen de geblaseerden met hen, die nooit voor de verlokkingen der wereld bezweken waren, omdat zij altijd het leven geschuwd hadden. De gedichten van Deschamps vloeien over van dien kleinzieligen smaad tegen het leven.

Eustache Deschamps wijdt een lang, allegorisch en satirisch leergedicht Le Miroir de Mariage aan de nadeelen van het huwelijk; als hoofdpersoon treedt daarin op Franc Vouloir, door Folie en Désir aangespoord om te trouwen, door Repertoire de science daarvan teruggebracht.

Doch indien het onder de geschiedschrijvers meer dan anderen Froissart en Chastellain zijn, die ik aanhaal, onder de dichters Eustache Deschamps, onder de theologen Jean Gerson en Dionysius de Kartuizer, onder de schilders Jan van Eyck, dan ligt dit niet enkel aan beperktheid van mijn materiaal, maar meer nog aan het feit, dat dezen door den rijkdom en het scherp eigenaardige van hun uitingen bij uitstek de spiegel zijn van den geest dier tijden.

Maar in de beeldende kunst bleef het ontwijdendste onuitgedrukt. Welk een naïeve nuchterheid vertoont de Joseph-opvatting van Eustache Deschamps, die hierin toch volstrekt niet als een onvrome spotter te beschouwen is. Joseph, die Gods Moeder dienen mocht en haar zoon opvoeden, men zou meenen, dat geen sterveling hooger begenadigd is geweest.