United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


En als gij zoudt veronderstellen, dat de een of andere vreemde, die een plaats wilde hebben, in Dives' bank werd ondergebracht, dan zoudt gij toonen geen verstand te hebben van de bescheidenheid van den bankopsluiter; en als gij u verbeeldt, dat iemand, die zoo maar eens de kerk binnenliep, zou probeeren om binnen te dringen in die majestueuze ledige plaats, dan kan uw verbeelding sterk genoeg zijn, maar zij is nog niet bestand tegen de uitdrukking op het gelaat van Dives.

Het is echter voldoende, als hij zich maar juist kan neerzetten, want in dat geval is de invloed van een zwaar lichaam zoodanig, dat de ruimte er door ingenomen, langzamerhand grooter wordt, terwijl de lichtere lichamen in de bank als van zelf inkrimpen onder den dienst, totdat Dives eindelijk op zijn gemak zit.

Niemand kan zich beklagen over de zelfzucht van anderen, want alle dingen zijn gemeenschappelijk bezit. Wanneer Dives, opgesloten achter zijn deur, deed denken aan uitsluiting, dan kan tot zijn verdediging worden aangevoerd, dat het de uitsluiting was, die huiselijkheid beteekent, en in die bank was een kleine gemeenschap die het huisgezin is.

Het geval kwam voor, dat Dives ongehuwd was en niets anders had dan zijn eigen hoogwaardigheid om zijn heerlijkheid te bezetten; maar de plechtige binnenkomst geschiedde geheel op dezelfde wijze en hij zette zich met waardigheid aan het einde der eenzame bank.

Dives ontsluit het bijbelkastje met een sleutel, die bevestigd is aan zijn ring en deelt de boeken uit, alsof het een prijsuitdeeling was in een school, terwijl de moeder van het gezin aan de jongste leden zoodanig voorraad lekkers geeft als voldoende zal zijn om uitgeputte schepsels tegen de twee volgende uren te doen stand houden.

Quo Dives splendidus totus in prandio? Die ubi Tullius, clarus eloquio, Vel Aristoteles, summus ingenio"? Deschamps heeft hetzelfde thema verscheiden malen berijmd; Gerson brengt het te pas in een preek, Dionysius de Kartuizer in het tractaat over de Vier uitersten. Chastellain spint het uit in een lang gedicht Le Pas de la mort, om van anderen te zwijgen.

Zeker, het had eenige moeite gekost om de deur te sluiten en onder den dienst hoorde men haar vaak kraken en men kon niet helpen, dat men hoopte maar dat was, toen men nog jong was dat door het een of andere fortuintje de deur eens zou losschieten, en dat Dives, die er al te sterk op leunde, terneer zou komen in de doorgang.

Hij gaat hen voor met statigen tred door de gangen, noch ter rechter- noch ter linkerzijde omziende, gevolgd door de vrouw van Dives, achter haar de kinderen, achter dezen den vreemdeling, die tijdelijk binnen hunne poorten gehuisvest was, en, eindelijk heel achteraan, den zelf-voldanen en verheven Dives zelf.

Ik. Maar, waar zijn die trotsche Kooplieden, die zelfs Vorsten in vermogen pleegen te evenaaren? Geleider. Ja, waar zijn die? vraag dat mij? daar Quo pius Eneas, quo Tullus dives et Ancus. Waar Ancus, Tullus en de vroome Eneas zijn. Ik. Ja, maar in ernst! zijn 'er dan geene Kooplieden meer hier te lande? Geleider. Zeer weinigen.