Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juli 2025
Want de vormen, waarin het ideaal der liefde zich nu eenmaal hullen moet, zijn maar enkele voor alle tijden. Chastellain, IV p. 165. Basin, II p. 224. La Marche, II p. 350 . Froissart, IX p. 223-236; Deschamps, VII no. 1282. Cent nouvelles nouvelles, ed. Wright, II p. 15, vgl. I p. 277, II p. 20, 168 etc. en Quinze joyes de mariage, passim.
De kalenderbladen van de Très-riches heures geven ons gelegenheid, eenzelfde motief in kunst en litteratuur te vergelijken. Men kent de glorieuze kasteelen, die in het werk der gebroeders Van Limburg den achtergrond van het maandwerk vullen. Zij hebben hun litterair pendant in het dichtwerk van Eustache Deschamps.
Chastellain, III p. 196-212, 290, 292, 308, IV p. 412/4, 428; Alienor de Poitiers, p. 209, 212. Alienor de Poitiers, p. 210; Chastellain, IV p. 312; Juvenal des Ursins, p. 405; La Marche, I p. 278, Froissart, I p. 16, 22, enz. Molinet, V p. 194, 192. Alienor de Poitiers, p. 190; Deschamps, IX p. 109. Chastellain, V. p. 27-33. Maxime u. Reflexionen V. Alleen om u moet de priester wachten.
Eerst vloekte men, zegt Deschamps, overal in Frankrijk op zijn Gasconsch en Engelsch, daarna op zijn Bretonsch, en nu op zijn Bourgondisch. Hij rijmt twee balladen aaneen van de gebruikelijke vloeken, om ze tot vromen zin te wenden.
Was het enkel, om huisvaders in zorgen met een edel voorbeeld te troosten, dan zou het nog gaan, wat er ook aan waardigheid der voorstelling ontbrak. Maar Deschamps bedoelt Joseph regelrecht als afschrikkend voorbeeld, om zich toch niet met een gezin te belasten: "Qu'ot Joseph de povreté De durté, De maleurté, Quant Dieux nasqui?
Deschamps is niet meer zelf de toondichter van zijn balladen, en hij is dan ook veel bonter en drukker dan Machaut, daardoor dikwijls belangwekkender, maar lager van poëtischen stijl. Natuurlijk sterft het ijle, lichte, bijna inhoudlooze, voor muziek bestemde gedicht niet af, wanneer de dichters er niet zelf meer de muziek op maken.
Want voor den Middeleeuwer keerde de gedachte haar pointe naar de spoedige gelijkheid in den dood, niet naar een hopeloos verre gelijkheid in het leven. Bij Eustache Deschamps vinden wij haar in een duidelijke verbinding met de doodendans- voorstelling, die aan de late Middeleeuwen den troost moest geven over het onrecht van de wereld.
VII p. 13-16. Chastellain. III p. 82, IV p. 170, V p. 279, 309. Jacques du Clercq. II p. 245. vgl. p. 339. Zie hierboven blz. 15 . Chastellain, III p. 82-89. Chastellain, VII p. 90ss. Chastellain, II p. 345. Deschamps no. 113, t. I p. 230. N. de Clemanges, Opera ed. Lydius. Leiden 1613, p. 48, cap. Gerson, Opera, IV p. 583-622, zie Denifle & Chatelain, Chartularium Univ. Paris. IV no. 1819.
De keus der helden verraadt den nauwen samenhang met de ridderlijke romantiek: Hector, Caesar, Alexander Jozua, David, Judas Maccabaeus Artur, Karel de Groote en Godfried van Bouillon. Van zijn leermeester Guillaume de Machaut neemt Eustache Deschamps de gedachte over; hij wijdt er tal van gedichten aan.
Eustache Deschamps parodieert die zucht naar ridderorden met een Ordre des fumeux, een Ordre de la baboue, een Ordre du collier, dat is de strop.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek