Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Onder velen: Reinska langhe Symens dochter," eene leeuwarder vrou ten jare 1534.

Comt edel vrouwe uut desen prisoen Daer ghi dus langhe in hebt gheleghen; Ghi selt anesien den jonghen deghen, Esmoreit den jonghelinc. Mijn herte van binnen vroude ontfinc, Doen ic anesach den scoenen wigant.

Daarom was het hem "langhe in 't herte geweest", het "fundament van der scrifture" te verdietschen, in de hoop dat menig ongeleerde er zijn voordeel mede zou doen. En ook, hij acht zich niet gerechtigd het talent dat God hem geschonken heeft ongebruikt te laten.

Wanneer wij in het proza lezen dat zij er zich over verwondert, dat de menschen haar "soo langhe laten leven ende datse enegen raet ochte enecb sparen ochte genade te mi hebben, sine tormenten mi altoes met nuwen tormente", dan moet men wel denken dat zij hier zinspeelt op vervolging om den geloove.

En daarop wist het redzame volk wel raad. Den eenen die eenen rooden baard had, noemde men Hubert Roobaert, den anderen die byzonder lang was van gestalte: Hubert de Langhe. De derde praalde dikwijls met de scherpte van zijn zwaard: de volksgeestigheid had hem weldra, eerst spottender wyze, den toenaam Scerpsweert gegeven.

Sijt willecome, lieve vrient Reinout, Groot willecome so moetti zijn. Hebdi van Sanderijn Iet vernomen, dat segt mi. O edel here, van herten vri, Ic hebse ghesocht in menich lant, So langhe dat ic die scone vont In ene stat, heet Rawast.

So vraghen die ander also langhe, Dattet die heelghesel al seit, Wair dat Hannen sin op steit. Des wondert den ghesellen dan Ende segghen: "Is Hannen alsulken man?" Ende dat hoert Hannen al te gaern, Dat die ghesellen van der tavaern Weten van sire minnen staet .

Ic bidde gode, die zijn cruce coes, Dat hijt hem te recht wille vergheven, Die mi anedede dat bitter leven Daer ic so langhe in hebbe ghesijn. De jonghelinc: O lieve moeder, bi Apolijn! En was nie ondaet noch moert Si en moeten comen voert, Ende indinde werden si gheloent.

Van der saken, die ghi mi telt, Es mijn herte alsoe ontstelt, Dat ic mi niet gheraden en can; Maer ghi sijt soe wisen man, Platus, meester, lieve vrient, Ende hebdi mi langhe met trouwen ghedient, Ende meneghen wisen raet ghegheven, Dat ic in eren altoes ben bleven; Nu biddic u, meester ghetrouwe ende goet, Dat ghi al metter spoet Wilt hulpen vinden enen raet.

Clara, "die hem langhe daerom ghebeden hadde". Dat Boec vander hoechster Waerheit werd geschreven ter verklaring van zijn eerste werk en op verzoek van broeder GHERAERT en de zijnen. Ook het Tractaet van Seven sloten is waarschijnlijk geschreven op verzoek eener Clarisse . Zijn deze titels alle van RUYSBROECK zelf afkomstig?

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek