Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 mei 2025


Al meer vervaagde stilaan het zicht der dingen. Een trossel druiven praalde, purper-schijnend, midden tusschen de blankheid van porseleinen schalen. Ze zag niets anders meer ommedom. 't Overige gekleur fonkelde uit in schemerende lichtvlakten, altemets gestriemd met vluchtige strepen. Johannes was opgestaan.... Ze voelde nu zijn warme nabijheid.

Hij begon met een preek te houden die den Hertog op zoo felle wijze aan zijn plichten herinnerde, dat men niet anders dacht of Carl-August zou hem uit den kansel trappen; de hertog echter meende dat het een brave preek was "heelemaal zonder speldeprikken". Herder praalde zoo hardnekkig met zijn geestelijk overwicht, dat men hem in het buitenland den Bisschop van Weimar noemde.

Lichtelijk beschaduwd was haar bovenlip, binstdat de ronde kinne onderaan in halve helderheid optinkelde, en te midden rijp-rozig praalde, in strengen neergang, haar fijne mond. Deze vrouw was niet schoon door uiterlijke schoonheid, maar diep-menschelijk was ze, en schoon daardoor. Een onzeggelijke droefenis verzwaarde hare blikken en ook niet leutig staarde het kindje nevens haar.

Drie kraamtenten en een peerdjesmolen stonden toegedekt onder grauw lijnwaad en 't geraamte van eene kiosk praalde verlaten, met papieren lanteerns versierd, te midden de dorpsplaats. Al de kermisvierders waren weg en sliepen zwaar. Verlinde was de eenig levende vent en hij ging dwars 't dorp door, zonder één kerel te zien of een schreeuw te hooren.

Hij groette beleefd, maakte zijn compliment voor de Andaluze, en, mooie man, praalde hij voor haar met zijn witte tanden, die aaneengesloten blonken als het gebit van een neger tusschen uit zijn zwarte en zuiver geknipte knevel en puntbaard. Frasquetito vertelde dat hij een vrouwengek was, die allerlei buitenkansjes had.

"Beautiful!" begon Lord Gray, Toen de zon door 't water straalde: "Lord!" daar stoof zijn muts in zee, Die met blaauwe veêren praalde, "Help, fetch back!" "'t Blijve onbeproefd, Riep de Prins; "laat gaan die pluimen, Daar hij twintig jaar op snoeft: Alle wijven hebben luimen; Maar Elisabeth was mal, Zoo zij kaatste met dien bal."

Dat de kraag eindelijk met eene van de pantoffels wou trouwen en toen met schrik hoorde, dat die al verloofd was met den laarzenknecht. Dat hij toen niets meer van de liefde wou weten en toen hij later in den lompenzak kwam, zoo schrikkelijk pochte en praalde. Ieder had van hem gehouden, ieder had met hem willen trouwen. Daar was eerst eene zijden kous, zoo slank en fijn.... en zoo ging dat voort.

Haar naam praalde op den steel in een kunstig gewirrel van bonte ringetjes en punten en droppelkens goud. Zoo vervloog de gevleugelde tijd. Johan Doxa zat neuriënd onder het ledige muitje. Het loodrechte licht viel uit het vierkante dakraam op het vlakke schilderdoek en de glanzende lokken die, langs Johan's slapen, al bellend erover hingen. Hij penseelde vlijtig en traag.

"Och maar, praalde hij, dat is nog 's wat. Je zou dat wel zien, als je hier ook woonde. Kom maar eens terug hier na een week of twee. Dan is 't allemaal rood wat je ziet." Hij praatte als een man, wiens huis vol goud zit en zilveren kostbaarheden. "Daar beneden loopt er ook een beekje. Zie je 't? Er zitten volop kleine vischjes in, stekelbaarsjes." "Ik zie geen beekje," zei ze turend.

Hare handen waren lijk de streeling zelve van de liefde en zoo djentelijk en lichte lagen daar hare vingeren, alsof ze alleen den last van zoenen zouden dragen. Haar hals verhief zich, ten-halve gebogen, en de blauwe schaduw van de kinne teekende nog vaster de heerlijke golving ervan. Daaronder praalde de onbevlekte effenheid van haren boezem, opbultend zonder geweld, en donzig als perzikrijpte.

Woord Van De Dag

ach-stv

Anderen Op Zoek