United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog steeds rust zijn blik op de trekken van de demonische vrouw, en geheel bedwelmd leest hij daarop het teedere sprookje van de liefde. Rots, vloed, alles smelt met den grootschen hemel samen, zijn oog ziet slechts haar aan den rotswand; slechts de blankheid van haar golvenden boezem, de saffieren van haar schitterende oogen. Te langzaam kruipt de bark door den vloed.

Altijd de bedwelmende maat van die zachte duizelende wending, altijd dezelfde... En altijd, bij die wending, dat mooie kopje bij zijn schouder, dat ranke figuurtje in zijn arm, en altijd die roze wervelwind van ruischende plooitjes als een gedwarrel van rozenbladeren... En altijd die kroezende lokjes in haar nek en die zachte blankheid van hare schouders, als van twee lelies... Altijd, altijd...

De student, die bij het aanbreken van den nacht met zijn knecht tusschen wilgen en andere boomen bij den toren verborgen was en alles zag, had toch medelijden, toen zij geheel naakt voorbij ging en haar aanschouwde, die met de blankheid van haar lichaam de duisternis van den nacht overwon en toen hij naderbij de borst en de onderdeelen van haar gestalte gewaar werd en zoo schoon vond en bedacht, wat daar mee zou gebeuren.

De lokken der dames worden achter de haren weggestreken, of hangen, als Meduza's kapsel, in 't rond: de jabots verliezen plooi en witheid: de bloemen zijn verflenst: de cabretten handschoenen laten, door scheur op scheur, de meerdere of mindere blankheid der handjes beschouwen: en aan hem, die thans eerst de zaal binnentrad, zoude het geheel, dat zij nu oplevert, geen bekoorlijk, neen, maar veeleer een aanstootelijk schouwspel vertoonen.

Telkens als haar oogleden open en dicht waayerden, vloden, als met langzame wiekslagen, de wit-glimmende blankheid van daar buiten en de doffe grijsheid der gesloten oogen van binnen na elkaâr voort; en wanneer haar oogen zich sloten, hadden zij de vorm en de tint van wat zij gezien hadden zich ingespiegeld en drukte deze zich weêr vaag af tegen den geelbruinen achtergrond der oogleden.

Haar adem kwam uit de borst op met het akelig geluid, aan die soort van ziekten eigen, en 't welk het hart der moeder verscheurt, die 's nachts bij haar kind waakt. Deze moeielijke ademhaling verstoorde evenwel de onbeschrijfbare kalmte niet, die op haar gelaat lag en haar in haar slaap als herschiep. Haar bleekheid was blankheid geworden; haar wangen waren blozend.

Ik kwam weldra aan een plek, waar ik reeds meerdere malen, gedurende de glanzend-schoone najaarsdagen was geweest, een landelijk hotelletje op een kleinen heuvel, omgeven door een mooi, groot bosch, waarin een vijver lag. Wat was het daar nu prachtig in die ongerepte blankheid!

Ik geniet van de witheid harer aardige huiven, van de blankheid van haar teint, de lenigheid harer bloote armen, mooi uitkomend tegen 't zwart fluweel der korte mouwtjes.

De jonge meisjes verhoogen de natuurlijke blankheid harer tanden nog door de lippen met karmozijn te verwen; zij blanketten zich het gelaat, vlechten door hare zware lokken purperen linten en dragen een breeden veelkleurigen gordel.

Bleek besloten ligt nog de dag, maar in zijn blankheid en nauw gebroken rust spiegelt hij de voorbijgegane en de naderende uren in een witten nevelspiegel van trillende onzekerheid en onwezenlijkheid. Dagschemering, morgenstond van herinnering, van berouw, van voorgevoelens!