United States or Portugal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haastig duwden ze den wagen de poort uit naar een buur in de straat tot de brancards zouen komen. Suikerpeer, met Reggie, Mijntje en de kinderen, op bloote voeten, huilend door den gierend-kouden wind die de hemden op de bloote borsten dee flappren, strompelden mee. Bij Poddy één-hoog, boven Reggie's kamer begon het zijwaartsch dakraam lachend licht naar de daken te spuien.

Door handig met zijn paard te manoeuvreeren, slaagde hij erin te dalen op een hoogen toren, die in den tuin van een groot paleis stond. Hij klom door een dakraam en trad een prachtige slaapkamer binnen, waar hij een schoone jonkvrouw op een kostbaar rustbed zag liggen. Bij zijn nadering ontwaakte zij, en riep uit: »Antwoord mij, man, hoe hebt gij het gewaagd dit vertrek binnen te treden?

Ik wist den weg naar den zolder, klom door 't dakraam, liep door de goot en haalde den verlorene. Dat deed ik altijd zonder vragen. Niet omdat ik niet wou vragen, maar omdat het me dan stellig geweigerd zou worden. Vader zou me nooit veroorloofd hebben, op het dak te klimmen. Dat was veel te gevaarlijk. Maar jongens zijn gelukkig zoo, dat ze alle uit angstvalligheid verboden dingen toch doen.

"Dat weet 'k niet," zei Kobus onnoozel. "En waar is de familie?" drong de burgemeester aan: "'r is beneden uitslaande brand geweest!" "De Familie," hakkelde Kobus, zich in z'n slaapdronkenheid verpratend de afspraak was dat ze tegen 't dakraam zouen klòppen "de familie is gevlogen..." "Gevlogen! ," schrikte de burgemeester, "waarom gevlogen?" "Dat weet 'k niet," zei Kobus nog eens.

Om den regen op te vangen, wordt vlak onder die opening een soort van groote steenen trechter aangebracht, boven een vergaderbak. Dit gebruik is zoo algemeen, dat zelfs in de huizen in de stad, waar de opening van een glazen dakraam is voorzien, toch de gootsteen met afloop onder dat raam is aangebracht.

'r Gedachten waren bij 't visioen, 't schrikbeeld, 't klepperen der zes en dertig vleugels, 't gelach voor 't dakraam. Den heelen dag, machinaal schrobbend en redderend, had ze de benauwenis hervoeld, 't doodsangst-oogenblik in 't dakkamertje.

Haar naam praalde op den steel in een kunstig gewirrel van bonte ringetjes en punten en droppelkens goud. Zoo vervloog de gevleugelde tijd. Johan Doxa zat neuriënd onder het ledige muitje. Het loodrechte licht viel uit het vierkante dakraam op het vlakke schilderdoek en de glanzende lokken die, langs Johan's slapen, al bellend erover hingen. Hij penseelde vlijtig en traag.

Ze verslond romans en rommel uit leesbibliotheekjes ze kroop, als kind, op den zolder waar de wasch hing te drogen, turf stond gestapeld, om ongestoord in boeken op te gaan. Dan zat ze bij 't dakraam, de vuistjes op de ooren gestompt, vergat 'r eten, 'r drinken, bleef den heelen avond stil, de avonturen der helden en heldinnen in genieting herkauwend.

Zoo waren soms ook wel de straten, als 't laatst zonne-rood van 'n dakraam verstoven. Dicht bij de school, zachjes opwandlend, ontmoette hij Rebecca, de dochter van Poddy. Zij zagen elkander daaglijks, bij Suikerpeer, bij Reggie, bij den cigaretten-jood zelf, op de nauwe, kreunende trappen.

Rozetje, op 't matras in den hoek, wakker-geschreeuwd door Poddy's kwaadaardigheid, zat even op, wreef zich de oogen, keek rond, zakte weer naast Sally, 't broertje. Eleazar's oogen gingen van 't matras naar 't dor mannetje bij 't dakraam.