United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij, wieglend op den rand van 't bed, sloeg neer ze 't eerst, dwazerig spelend met 'n punt van de deken. "Rebecca Rebecca! Waar zit je?"... Poddy schreeuwde beneden de gang door. Gehurkt in de bedstee, kreunend en vloekend, hield de poolsche jood de deur open. Z'n stok kromde als een hand om den knop, viel op den grond toen ze de trap af kwamen.

"Dag oome!" "Waar ga je heen?" "Ik mot na de school!"... "Wacht dan nog even"... "Nee oome Jan staat benejen al klaar". Ze had hem gezien op de plaats, stampte de trap af, toeslaand de deur. "Wat 'n nest van 'n kind", zei Rebecca diep bukkend. Schuw keek ze op, half angstig, half-lachend. "O, zoo'n nest", herhaalde hij flauw. En het stug gekuch van den schuier klonk in de stilte.

De kapitein deed, zooals hij had gezegd en toen Rebecca haren langen sluier opsloeg, zagen de luitenant en Dries, in plaats van eene Moorsche, het schoone gelaat der Jodin, die verlegen hoewel glimlachend onze vrienden aankeek. De luitenant maakte eene beleefde buiging en drukte haar hartelijk de hand, terwijl Dries er zich met eene linksche buiging en een militair saluut afmaakte.

Soms keken z'n grijze oogen in de groot-zwarte van Rebecca, verwonderde hij zich over de frischheid van 't ravenzwart meisje dat hier niet scheen te behooren, dacht-ie aan de rijpheid van 'n pioen.

Poddy, die kreunend zich oprichtte, stoorde 'm. "Water! Water!" , snauwde hij, nauwlijks Eleazar herkennend. "'k Had vanmorgen geen tijd," begon Eleazar. "Water! Water!", schreeuwde de zieke. Rebecca schrikte op, keek suffig rond. "Blijf maar leggen, jij" , glimlachte Eleazar: "ik zal 'm wel helpen. Waar staat 't water?"

De Jood sloeg de handen in elkaar, toen hij in korte trekken de avonturen van den kapitein vernam, en kromp ineen van vrees, als gold hem de vervolging, toen de kapitein verhaalde, hoe dikwijls hij in gevaar was geweest. Geheel anders was het met Rebecca. Met de handen achter zich stond zij, recht over den kapitein tegen den muur geleund, achter den Jood.

Ineens draaide de zieke zich giftig om. "Waar bemoei jij je mee? Wie vraagt je wat?" Even aarzelde Eleazar. "'k Hei 't recht me met je te bemoeien, Poddy omdat omdat 'k van Rebecca hou".... Poddy's drift zakte. Strak keek-ie z'n dochter en den jongen man aan. 't Scheen moeilijk in 'm door te dringen. Langzaam glee-ie in rust, z'n handen ontspanden, z'n oogen knipten toe.

Een volk, dat zich laat trappen, zal nooit de kracht terugkrijgen om zich op te heffen. Ja, zeide Rebecca, gij hebt gelijk. Geld verzamelen is hun eenig doel, en waarom? Om het ten laatste weg te bergen of in den grond te begraven ten einde den argwaan en de hebzucht der Mooren niet op te wekken.

Essie liep met emmertjes, Mijntje liep met emmertjes, Rebecca kwam voor niks de trap af. De ééne kraan was voor 't heele huis, voor een- en twee-hoog. Ze waren gewoon bij Reggie an te kloppen. Nou had niemand 'n drup. "As 't hier warrem wordt hei-je kans dad-ie springt", sprak de blinde bezorgd. Essie gaf den raad warme lappen tegen de buis te leggen.

Even was 't stil, klonk flauw-echoënd 'n kijvende, schelle stem op de binnenplaats. Rebecca, ernstig van luistren, keek stroef-starend naar 't zeil van de tafel, zwaar van peinzing als 'n kind dat 'n wonderverhaal heeft gehoord. Door de domp-kleine kamer ging een benauwend gezwijg.