Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


Maer haer minne heeft mi so doorboort, Dat icse niet ghelaten en can, Ic en moet haer altoos spreken an, Als icse metten oghen anescouwe; Dies heeft mijn moeder groten rouwe, Daeromme so moet verborgen sijn. Nu willic hier wachten die vrouwe mijn, Onder desen neghelentier: Want si sal hier comen scier, Dat wetic wel, in desen bogaert.

In den aanvang zijner Kroniek spreekt hij minachtend over het "onbeschaamde Friesche volk dat niets van historie weet" . STOKE'S tijdgenoot, MAERLANT, denkt evenzoo over de "wilde Saksen" en "ruwe Friezen" . Een eeuw later zal de Hollander WILLEM VAN HILLEGAERSBERCH nog in denzelfden geest spreken . En hoeveel wrok en minachting open baren zich in deze woorden van den "clerc uten lagen landen" waar hij in zijne Kroniek gewaagt van de Friezen bij het lijk van den gesneuvelden Roomsch-Koning WILLEM II van Holland: "dese Vriesche honden en wisten niet dathet coninc WILLEM die edel man was... ende liepen over hoop daeromme staen als beesten."

O edel ridder hoghe gheboren Dat en mach nemmermeer ghescien; Al eest, dat ic u gerne mach sien, Ic en ben niet uus ghelijke; Ghi sijt mi te hoogh gheboren ende te rike, Edel ridder, te sijne u wijf: Daeromme so moet sijn een blijf, Al eest, dat ic u met herten minne.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek