Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
K. Bihlmeyer, Deutsche Schriften, Stuttgart, 1907, p. 14. Vgl. cap. 5, p. 21, 1.3 v. o. Meister Eckhart, Predigten, no. 60 en 76, ed. F. Pfeiffer, Deutsche Mystiker des XIV. Jh., Leipzig 1857, II p. 1931. 34ss.; p. 242, 1. 2ss. Tauler, Predigten, no. 28, ed. Ruusbroec, Dat boec van seven sloten, cap. 19, Werken ed. David, IV p. 106-108. Ruusbroec, Dat boec van den rike der ghelieven, cap. 43. ed.
O edel ridder hoghe gheboren Dat en mach nemmermeer ghescien; Al eest, dat ic u gerne mach sien, Ic en ben niet uus ghelijke; Ghi sijt mi te hoogh gheboren ende te rike, Edel ridder, te sijne u wijf: Daeromme so moet sijn een blijf, Al eest, dat ic u met herten minne.
Hem en willic niet begheven, Al waer Lanseloet also rike, Dat hi ware Hectors van Troyen ghelike, Ende dat hi hadde van gode te lone, Dat hi droeghe die selve crone Die die coninc Alexander droech, So en ware hi nochtan niet mijn ghevoech. Ic en hebbe liever minen man, Die mi alder dooghden an ; Dien salie ewelijc sijn ghetrouwe.
Roof was niet onteerend, heimelijke diefstal wel. Historiael, III, p. 374: "onse aerme worden rike met rove". Zie verder Nederd. Regtsoudheden, p. 282. Vs. 105 vlgg; 203 vlgg. Een overzicht van den Oorsprong van den Graal gaf TEN BRINK in eene voordracht, gehouden in de Kon. Vlaamsche Academie. Afzonderlijk uitgegeven bij A. SIFFER te Gent. .
Van de chronologie zijner werken is ons overigens tot dusver weinig bekend; slechts weten wij, dat zijn Spieghel der ewigher Salicheit in 1359 geschreven is en dat het tractaat vanden Rike der Ghelieven zijn eerste werk was . De oude "verluchter", die op zoo naïeve wijze RUYSBROECK'S werk voorstelde als ontstaan door "ingheestinghe", toonde daardoor wel de juistheid van zijn inzicht.
Wanneer men tot dusverre schreef lade, rige, løbe, dan sprak men late, rike, løpe, met harde consonanten, die van ouds in deze woorden gestaan hadden, en die het Deensch eener vroegere periode ook gekend had. Men begint nu op deze wijze te schrijven en brengt door deze archaïseering de spelling nader bij de uitspraak. En zoo deed men ook in andere gevallen.
De meester: O Esmoreit, bi Apolijn, Dies es leden achtien jaer, Dat ic quam ghereden daer, Esmoreit, op die selve stede. Nu hoert, wat die keitijf dede: Daer soude hi u seker hebben versmoert, Hi sprac tot u soe felle woert, Dat ghi hem sijn rike sout ondergaen. Ghi moeste hem emmer iet bestaen, Dat hoerdic wel an sijn ghelaet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek