Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Waar ECKHART spreekt van het wezen bedoelt hij datgene, dat alle dingen nog ongedeeld in zich omsloten houdt, waarin alle dingen nog eene stille kracht zijn; de duisternis, waaruit het licht nog niet geboren is; den baaierd, rijke bron van alle kracht en macht, onbewegelijk, niets voortbrengend.

Dat in het tiende hoofdstuk de gestelde aardrijkskundige grenzen even zijn overschreden, om naast Ruusbroec en Dionysius den Kartuizer ook Eckhart, Suso en Tauler tot getuigen te kunnen roepen, zal wel geen verdediging behoeven. Hoe gering lijkt mij het getal der doorgelezen geschriften uit de veertiende en vijftiende eeuw, vergeleken bij alles, wat ik nog wel had willen lezen.

Wel heeft de kok zijne beschuldigingen in een later geschrift herroepen, doch zijne eerste indrukken blijven er even merkwaardig om . Leerling van ECKHART, toonde HEINRICH SUSO, een tijdgenoot van RUYSBROECK, zich vooral in zijn eene hoofdwerk: het Boek der Waarheid, waarin de speculatieve mystiek tot de erkentenis van Gods wezen tracht door te dringen.

In overeenstemming met die beschouwing is, dat wij in ECKHART'S werk overal het innerlijke tegenover en boven het uiterlijke geplaatst zien, dat hij met instemming het woord van DIONYSIUS AREOPAGITA aanhaalt "de hel dat is: gescheiden zijn van God, en het hemelrijk: Gods aangezicht"; voor ECKHART is er eene opstanding slechts der ziel en het Laatste Oordeel zal slechts hierin bestaan, dat het eigenlijk wezen van ieder mensch wordt onthuld.

Voor zijn geschrift Van den Tabernacule heeft RUYSBROECK gebruik gemaakt van de werken der Fransche mystieken HUGO en RICHARD van St. Victor . Heeft RUYSBROECK, onder den invloed van andere mystieken doch vooral van ECKHART, nooit de geloofsgrenzen overschreden, welke de Roomsche Kerk geëerbiedigd wilde zien?

Ook tegenover ECKHART weet hij zijne zelfstandigheid te bewaren, want visioenen stelt hij lager dan deze; hij gelooft, dat ze meerendeels het werk zijn van booze geesten. Met de overdreven MARIA-vereering kan hij zich niet vereenigen, evenmin met die van apostelen en heiligen; allen zijn zij Gods schepselen, "God es die fonteyne van alre doecht."

In de grondbeginselen zijner speculatieve mystiek toont RUYSBROECK nauwe verwantschap met ECKHART, met name in de onderlinge verhouding van God, den Zoon en den H. Geest. Beiden stellen visioenen niet hoog. De terminologie van ECKHART vindt men voor een deel bij RUYSBROECK terug .

Al ware dit bewezen, dan nog zoude het hier niet misplaatst zijn als een half-geestelijke, half-ridderlijke, onaanzienlijke nabloeier der vroegere poëzie. Heiligenlevens en Wonderverhalen. Leven van Alexander den Groote. Reisverhaal van Joannes Witte de Hese. Stemmen uit den Voortijd. Kerkvaders. Betrekkingen tusschen Nederlandsche en Duitsche mystiek: Eckhart en Suso. Limburgsche Sermoenen.

Als de ziel, zegt Eckhart, begrepen heeft, dat in het rijk Gods geen schepsel komen kan, dan gaat de ziel haar eigen weg en zoekt God niet meer. "Und allhie so stirbet si iren hohsten tot. In disem tot verleuset di sele alle begerung und alle bild und alle verstentnüzz und alle form und wirt beraubt aller wesen.

Al de groote mystieken hebben die praktische werkzaamheid ten zeerste geprezen: heeft niet Meister Eckhart zelf Martha boven Maria gesteld, en gezegd, dat men zelfs de ekstase van Paulus moest laten varen, als men een arme met een soepje kon helpen?

Woord Van De Dag

reichshofen

Anderen Op Zoek