Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Van dien aard is b.v. een verhaal van eene ontmoeting tusschen een doctor in de godgeleerdheid en een arm man, die, gekwetst, "sonder cousen ende baervoets" vóór de kerk zit. De doctor staat verbaasd over de diepe gedachten, godsvrucht en vroomheid van den armen man en vraagt hem ten slotte: Wat creature sijdij ende van wat gheslachte? De man seyde: Ic ben een conync.
Vaart wel dan: ik ontgeef 't mij, en 'k wil weten dat ik verre ben bij u voortaan ten onderen; gij hebt, o haan, den prijs behaald, kraait koning nu, en zegepraalt, en laat mij zwijgend wonderen! Alre creature sake ende yersticheit. o Wilde en onvervalschte pracht der blommen, langs den watergracht! Hoe geren zie 'k u, aangedaan zoo 't God geliefde, in 't water staan!
Swaz niht wesens hât, daz ist niht. Alle crêatûre hânt kein wesen, wan ir wesen swebet an der gegenwertikeit gotes." De intensieve mystiek beduidt een terugkeer tot een prae-intellectueel zieleleven. Alles van beschaving gaat er in te loor, wordt overwonnen en overbodig.
Damiet: Vader, here, bi Tervogant Noit en sach ic scoender kint. Heeften ons Mamet ghesent, Dies willic hem danken ende Apolijn; Ic wil gherne suster ende moeder sijn. U uutvercoren jonghe figuere! Du best die scoenste creature, Die ie met oghen nie ghesach. Met rechten ic Mamet danken mach. Dat ic sal hebben enen broeder: Ic wil gherne sijn suster ende moeder.
Het pad van den mysticus leidt in de oneindigheid binnen en in de bewustzijnsloosheid. Door het ontkennen van alle wezensgelijkheid tusschen de godheid en al het afzonderlijke en benoembare is elke werkelijke transcendentie opgeheven; de brug naar het leven terug is afgebroken. "Alle crêatûre sint ein lûter niht. Ich spriche niht, daz sie kleine sîn oder iht sîn: sie sind ein lûter niht.
Noch willic steken minen horen Ende besien, hoe si haer stellen sal. Ay God, die here es bovenal, Die moet mi geven avonture, Dat ic die scone creature Ghecrighen moet te minen wille. O scone maghet, nu staet al stille, Ghi moet mijn ghevanghen sijn. Ic hebbe u liever dan een everswijn, Al waert van finen goude gewracht. Ic dancke god der scoonder jacht, Dat ic heden merghen vroech opstoet.
Ic salse doen soeken al omme int kerstenrike, Of ic sal weten, waer dat si si. Waer sidi, Reinout? Comt te mi, Mijn allerliefste camerlinc. O edel here, wat sijn die dinc, Daer ghi aldus omme staet ende claght? Och, mi en was nie so leide verdacht Alst nu es te deser ure, Dat ic die scone creature Sanderijn dus nebbe verloren.
Hoe ootmoedig houdt hij zich tegenover den Koning; hoe nederig tegenover den beer: ik moet wel honing eten uit nood, een arm man is geen graaf! Maar des te bitterder en onbarmhartiger is zijn spot later, als hij het spel gewonnen ziet. Want hij kent geen genade; boven alles is hij fel: "de felle metten roden baerde", het "felle dier", "die felle creature" zoo noemt de dichter hem bij voorkeur.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek