United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Odo zat en keek naar de zolderribben, naar den top van zijne kloefen, op 't gewiebel van 't vlammeken in den heerd en op de blauwe walmkes van Jan zijne pijp.

Hij haalde zijne kloefen er uit en stak de oude, doortordene nagelvooze schoenbrokken bij den kater en gooide den kluts over den schouder. Hij stampte met de houtene blokken over de steenen, preusch lijk een kind, naar zijn koolkot.

Al stonden ze op de kloefen, kortgerokt en den balen voorschoot aan, ze bloosden maar niet van schaamte en ze hadden leute om hunne verwaarloosde, vreemde zondagdracht. De meiden zijn naar 't dorp en wij waren tewege naar den stal, zegde de oudste. Dat gebeurt bij ons ook, doe maar vrij, merkte Odo. En hoeveel koeien hebt ge te melken, Anna? en hij duwde op dien naam, met slimmen toon.

Ze neep nu 't lampken uit, zette haren stoel bij den heerd en schoof hare kloefen in d' assche, zij haalde den paternoster uit om daar heur misseplicht te volbrengen. z'En kon, de arme sloore, al lang niet meer uit naar de kerk.

Ze was al neerstig aan 't werk rond den heerd voor 't avondeten en Jan hoorde haar van op strate, vroolijk het oud liedje zingen: Wat is de liefde wonderbaar in hare werken! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hij zette zijn alm aan de deur, klopte zijne kloefen af en kwam gestopen onder 't lage deurhout, stil in huis.

Hij overschrikkelde vier huizen in de reek om gauwer weg te komen. Achter den straathoek hield hij nog eens stil en gooide nog een hoopje zand boven de kloefen en dan voelde hij den vreugdigen lust omdat 't spel gespeeld was en 't buitenkansje voor eigen rekening zoo gemakkelijk te veroveren viel.

Hij sprong recht en met spijtigen nijd trachtte hij weer de sobere kerel te zijn die 't gewoon dagelijksch werk moest gaan bewaken, 't Overige zou wel van zelfs uitslijten. Hij draaide wat rond op zijne kloefen in de keuken en wandelde dan buiten, naar 't land waar 't werkvolk den mest openvoerde. Als hij 't daar ook moe werd, haalde hij zijn roer en ging kraaien schieten.

Al wat er van dien plotsen uitgang nu nog te lusten stond was het beloofde zwijnvleesch en de vreugde omdat hij onder den zandhoop een paar kloefen zitten had die de zijne waren en dat hij morgen goed geschoeid en droge en zonder pijn aan de voeten over zijn oude steegsteenen zou dretsen. Zand! zand! zand zijn! zeezand! zong Manes bij 't inrijden van het nieuwe dorp.

Daarbinst overlegde hij dat 't oogenblik nu best was: hij miek de kloefen los onder de kar en stak ze haastig bij den dooden kater, bond den baalzak weer dicht en legde hem onder de bank al den kant waar hij op de kar zou zitten in 't naar huis rijden. Dat is nu veerdig, meende hij en loerde nog of 't iemand gezien had.

Dan knielde hij bij den heerd en groffelde en rakelde met de ijzeren poke de heerdziele open en lei nieuwe lemen en kaf op 't vuur dat traagaan in dunne kuilkes begon op te rooken. Hij kuchte, kneuzelde en trappelde rond op de kloefen in de eenige keuken, knoterde onverstaanbare dingen tusschen zijne dunne lippen die gedurig overeen knabbelden.