United States or Guatemala ? Vote for the TOP Country of the Week !


De krekel sjirpt van weelderig verlangen, En de echo van het puin, die ’t antwoord bauwt, Noodt den geliefde met die schrille zangen, Die aanzweeft op een wiek van rossig goud: En waar, voor eeuwen, ridderzangen klonken, Staart de star der liefde ’t zwijgen aan, En droevig zendt ze uit schemerblauw heur lonken: En weemoed fluistert zacht door de espenblaân.... De zwerver treurt, in mijmerij verzonken, Dat het verleden is voorbijgegaan....

Groot schreed hij voort, het lokkig hoofd omblonken Van ronden gloed en geluw-glanzend goud, Gelijk een god, in mijmerij verzonken. Hoog, van de schoudren opwaarts, rees zijn leest De schaar te boven, die, van vreugde dronken, Bijeengevloeid was tot zijn heugnisfeest. En waar zij hem bewondering betaalde, Loech hij den hemel aan, der zonne ’t meest, Die weder-lachte en alles over-straalde.

"Ik weet het niet; hij verbergt het mij. Het moet een geheim, een pijnlijk geheim zijn; want hij is ontevreden en verlegen als ik hem naar de reden zijner afgetrokkenheid vraag. Wel poogt hij dan mij te doen gelooven dat niets hem bekommerd, en veinst hij opgeruimdheid; maar evenras vervalt hij in stille mijmerij en murmelt treurige woorden in zich zelven.

Hij wandelde in treurige mijmerij over en weder, aan niets denkende dan aan Dakerlia en aan zijne zuster, gaf nu en dan in verstrooidheid een bevel aan de arbeiders, doch liet even ras weder het hoofd op de borst zakken, om zijne pijnlijke droomen voort te zetten.

Het was haar soms zoo moeilijk zich te verheffen boven de moedeloosheid, waarin zij zich voelde wegzinken als in een afgrond, uit de lusteloosheid, die haar als met fluweelen armen omving, en toch ... er moest zooveel gedaan worden; ze mocht niet toegeven aan ijdele mijmerij, niet hare oude, verspreide herinneringen bij elkander rakelen, als uitgebrande sintels, en zich in een verlangen naar vroegere illuzies vergeten; de werkelijkheid doemde voor haar op met een groote scheur in Dora's nieuw wollen rokje en de vuile wasch, die geteld moest worden.

Een zoete mijmerij beving hem: vreemde droombeelden en fantasieën verdrongen zich voor zijn geest, en midden daar tusschen zweefde het aanvallige beeld der bekoorlijke Friezin.

Maar hare bedruktheid was rustig geworden en in eene lijdzame mijmerij veranderd. Op eene vertroosting van Witta antwoordde zij met gelatenheid: "Lieve vriendinne, waarom toch vermoeit gij u, om mijne droeve gedachten af te keeren? Het is vruchteloos. Zou ik nu een enkel oogenblik mijnen armen vader kunnen vergeten? Hem, die mij zoo beminde!

Voor haar was er geen voorwerp, waarbij haar gedachten konden verwijlen in droeve mijmerij; geen sterveling liet zij achter van wien ze 't een oogenblik zou betreuren, als zij hem nooit weer ontmoette; ze was blijde, eindelijk verlost te worden van Lucy's drukkende vriendschap; dankbaar, haar zuster te kunnen meenemen, zonder dat deze Willoughby sedert zijn huwelijk had ontmoet; en zij zag met hoopvolle verwachting uit naar 't geen een paar maanden van kalmte te Barton zouden bewerken, ter verbetering van Marianne's gemoedsrust en ter bevestiging van de hare.

Maar even als een schaduwbeeld, Dat vluchtig wegdrijft voor de winden, Zoo moest al spoedig hun genot, Hun zoete mijmerij verzwinden. Zijn zuster, 't vloekbaar beeld des Nijds, Wien Cerberus aan d' afgrond teelde, Nam tandenknarsend list bij list Te baat tot storing hunner weelde. De vader maar wat woekeraar Kan deernis of gevoel bevatten?

Gij weet nog wel, hoe gaarne hij in beter dagen zich als Dionysos vertoonde, en met welk een wegslependen vroolijken overmoed hij de rol van dien god speelde. Nu verbergt hij zijn waar en opgeruimd gelaat onder het masker van menschenschuwe mijmerij, omdat het hem toeschijnt zoo slecht te passen voor dezen tijd van jammerlijke ellende.