United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar ligt het dorpje stil te baden in die heerlijkheid, met de cijfers en de wijzers van de uurplaat op den kerktoren die tintelen als goud; daar staat de oude, houten molen droomerig op zijn berm, als een sterke, kalme reus, die met gekruiste armen in starende bespiegeling van al zijn vroegere vermoeienis schijnt uit te rusten; daar komen in de verte reeds de schooljongens, die nog niets vermoeden, die mij nog niet zien en als een troepje uitgelaten vogels klepperen en snateren, de kragen opgetrokken, de schouders huiverend, de verkleumde handjes in hun dikke, wollen wanten.

Van dat half millioen soldaten, die... »Komaan", dringt zij nu zelf opeens, »laten we verder gaan!" In Stollupönen vonden zij gelegenheid om ieder een paar warme sokken en een paar wanten te koopen en aldus toegerust kwamen zij 's avonds om acht uur nog te Gumbinnen. Met hun verzwakte lichamen hadden zij in acht dagen den weg van Wilna naar hier afgelegd, een afstand van vijf en zestig uur gaans.

Daar zitten dan ook de dorpssecretaris met zijn doornen stokje, groene wanten en grijzen kop, en de beambte uit de stad, ten wiens overstaan "de aanzienlijke partij hout zal verkocht worden". Een praatje, een kop koffie daar gaat de bengel, en alles verzamelt zich bij nommer Een.

Een kamperfoeliestruik die zich vasthechtte aan het gewelf liet zijn bloemen in het volle licht neertrossen. Langs den grond liep een ijle water-ader, lichtend en murmelend. Witte paarden stonden daar. Het waren er wel honderd. Ze aten gerst van een plank, die ter hoogte van hun bek was aangebracht. Hun manen waren blauw geschilderd, en de hoeven staken in wanten van fijn vlechtwerk.

Hij grijpt haar handen en brengt ze aan zijn gezicht. "Als u wist wat het is, te weten dat men een uitvaagsel is!" zegt hij. "Dan geef je er niet meer om, wat je doet, 't kan je niet meer schelen." Daar voelt hij, dat ze geen handschoenen aan heeft. Hij trekt een paar groote ruige wanten uit den zak en doet ze haar aan.

Steeds heeft men met hetzelfde euvel te kampen. Er is geen éénheid. Of de andere solisten zijn minderwaardig, òf de koren zijn te zwak en zingen valsch. De "mise en scène" lijkt eenvoudig op niets. Wie en wat men in Amerika mist? Een man van smaak, één met een ijzeren wil, een regisseur, die van "wanten" weet, in het kort: een artistieke leiding. Louis Bouwmeester.

Zij die over den zomer jubelden, zouden eens zien dat hij er nog was, hij Sintram, die de duisternis zonder morgen, den dood zonder opstanding, den winter zonder lente liefheeft. Hij deed zijn wolvenpels aan en de ruige bonten wanten. Hij liet zijn rood paard voor de kapslee spannen en liet bellen aan 't glanzende, fraai versierde tuig hangen.

’k Wou, dat ’k ze maar alle weken had”, antwoordt de manke met een zucht, terwijl hij de toppen van zijn wanten in den mond steekt en er uit alle macht op blaast. „Wat heb jij vast bij je baas?” „Ik, Bobberd? Vijf gulden tien!” „Blikslagers! dan ben jij ’t heertje, hoor! Dan heb jij een halven gulden meer dan ik.

Meeuwsen trok de wanten uit, haalde het dubbelgekaste uurwerk uit den zak en zei: "Zou 't zoo um de tied zin dat de spoorweg kommen mot?" "Da' wee'k niet," antwoordde Gijs, die meende dat voader 't hum vroeg. De klerk, 'en vriendelijk mensch, begreep dat de vraag tot hem gericht was en zei: "Ha vrindje, je wilt zeggen de spoortrein; ja! dat zal zoo omme de tijd heenloopen.

Doka hielp nog zijn hemdeband recht, zette zijn pet stevig en warmde zijn schaapwollen wanten. Ze maande hem op te passen, haalde wat centen uit heuren schortezak en telde ze hem in de hand: Eén voor den kerkstoel, één voor den offer-blok en 't andere voor een borrel na de mis. Ghielen stak ze zorgelijk weg in den binnenzak, nam wijwater en miek een kruis. Doka, 'k ga. God beware u, Ghielen.