Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


»Dat zij haar leven voor het kind zal opofferen, dat is waar," zeide James Burbank, »maar... wanneer..." Hij aarzelde voort te gaan. »Wat wilt ge zeggen?" vroeg Walter Stannard. »Maar... wanneer Zermah dood zal zijn..." »Dat zou verschrikkelijk wezen, James!" »Niet waar?... O, die gedachte foltert mij!" steende James Burbank.

De menschen vonden het afgrijselijk van mij dat ik de slechte elementen des levens ten eten vroeg en genoegen had in hun gezelschap. Maar gezien van den kant vanwaar ik als belevend kunstenaar hen naderde, waren zij heerlijk suggestief en opwekkend. Het was als smullen met panters: de opwinding van het gevaar was het halve genot. Ik had het gevoel van een slangenbezweerder die de cobra uit haar rust lokt van den bonten lap of uit den teenen korf waarin zij ligt, tot zij naar zijn wil haar schild ontplooit en rustig op de maat heen-en-weêr deint in de lucht als een plant in het water. Zij waren voor mij de glanzendste van alle vergulde slangen, en zonder hun vergif zouden zij niet volmaakt zijn geweest. Ik wist niet dat, als zij mij zouden bijten, zij dat zouden doen op het fluiten van een ander en door dien ander betaald. Ik schaam mij volstrekt niet dat ik hen gekend heb, zij waren hoogst belangwekkend. Waar ik mij wel over schaam, is de atmosfeer van gruwelijke Philistijnschheid, waarin ik door hen geraakte. Mijn werk als kunstenaar was aan de zijde van Ariël, ik gaf er de voorkeur aan te worstelen met Caliban. In plaats van kostelijk kleurige, muzikale dingen te schrijven als Salomé en A Florentine Tragedy en La Sainte Courtisane, dwong ik mijzelf lange juridische brieven op te stellen en zag mij aan het eind genoodzaakt mij juist op die dingen te beroepen, waartegen ik altijd verzet had gepredikt. Jan Rap en Jan Tuig waren bewonderenswaardig in hun gewetenloozen oorlog tegen het leven. Hen ten eten te hebben was een geweldig avontuur: Dumas père, Cellini, Goya, Edgar Allan Poe of Baudelaire zouden volkomen gedaan hebben als ik. Maar walgelijk voor mij is de herinnering aan mijn eindelooze bezoeken aan den advokaat H , hoe ik keer op keer in het spokigwitte licht van een kille kamer met een ernstig gezicht ernstige leugens zat te vertellen aan een man met een kaal hoofd, tot ik letterlijk steende en gaapte van verveling. Daar, midden in het hart van Philistia, bevond ik mij eerst ver van al wat schoon was en schitterend en bewonderenswaardig en stoutmoedig. Ik had mijzelf gedoodverfd als de kampvechter van rechtschapenheid van wandel, puriteinschheid van leven, zedelijkheid in de kunst. Voil

Vere was uitermate bleek en hare blauwe oogen waren als met een grijs floers omhangen. O, steende Francine, ik weet het wel, Vere, wat gij denkt. Ik mag het wel zeggen wat ge denkt. Ge denkt dat moeder u niet liefhad. O, ik heb zoo veel verdriet!.. Neen, Fran, dat denk ik niet. God beware me, hoe kunt ge dat zeggen? Ik weet het. Ik zie het toch.

»Ze opvisschen, zei Bob. »Dat is het eenige, wat ons overschiet.» »En dan?» »Ze aantrekken!» »Maar ze zijn slijknatsteende Pieter, wien het huilen nader stond dan het lachen. Wij stapten in het water en begonnen onze eigendommen op te duiken. »Hier heb ik mijn hemd al vastzei ik, met iets wits boven de oppervlakte verschijnende.

In den storm bolden de muren zich uit, vielen weér plat, heen en weêr zwiepend als linnen tooneeldekoraties. Als een dorre, verstikkende kreet steende langs het gewelf van Mathildes hart naar haar hoofd.

De gierende stormwind joeg de poedersneeuw schier horizontaal voor zich heen, of deed, wanneer een plotseling uitschietende zijwind hem in de flank tastte, haar opstuiven in toomeloos gedwarrel, om straks te woedender haar tegen den bodem te ploffen. De binten van het oude huis kraakten onder den last en den druk; het geboomte steende als in doodsstrijd. Zou hij komen? Geen twijfel.

Ghielen haalde al de redens uit die hij wist om Doka te bewijzen en te overhalen dat die vreemd bezetene koe weg moest, dat hij niet meer waken wilde of alleen slapen, en dat de menschen zouden gekken met hunne koe die niet kalfde en dat het gedurig in zijn zinnen speelde om er gek of ziek van te worden. Hij stamelde en steende en hoestte na ieder woord en: Die koe.

Zijn oogen schitterden niet meer, zijn wonden etterden, en met bijna klanklooze stem fluisterde hij; "Je bed". Hij sleepte zich er heen, Juliaan hielp hem zacht, en spreidde zelfs, om hem onder te dekken, het zeil van zijn bark over hem heen. De Melaatsche steende. Zijn mondhoeken trokken weg en lieten de tanden bloot.

En als de vrouwen henen waren, weende Nele in de eenzame hut. En ze dacht aan Uilenspiegel, die in verre landen doolde en dien ze niet volgen mocht, en ook aan Katelijne, die steende: Doe het vuur uit! en de beide handen op heure borst drukte, om te bedieden, dat het vuur der uitzinnigheid brandde in heur hoofd en heur lijf. En intusschen verborgen meibruid en meibruidegom zich in het hooge gras.

Dik wachtte de anderen op, tot ze weer in het gras stonden, want hij liet nooit een kameraad in den steek, al kon hij ook nog zoo gemakkelijk ontkomen, en als de wind repte het viertal zich naar het elzenboschje. Maar nog voor zij de sloot overgesprongen waren, hoorden zij Geurs al razend en tierend aankomen. "O, hij zal schieten," steende Jan van Bakel, die de bangste was van de vier.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek