Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
Toen er aldus bewezen was, dat in alles wat er goed, waar en schoon op aarde verschijnt, geene geesten zaten; toen de beste en verstandigste der menschen elkander geleerd hadden en overgeleverd, dat nergens meer geest is, en het maar alleen de kinderen waren, met de oude bestjes en zwakke zielen, die slechts een duister besef hadden, dat er toch behalve al die stoffen ook geesten waren in het heelal, toen wisten de lieden niet beter of het was op het kerkhof, en in den toren bij den nachtuil en in het spookkasteel, en bij de dwaallichten en den driesprong, en in het koffiedik, dat zij de geesten moesten zoeken; en in de plaats van de reine etherische wezens, stelden zij ze zich niet anders voor dan als geraamten en bleeke spoken, katten en duivels uilen en heksen op bezemstelen, ruischende door de holle en galmende gangen van eenzame gebouwen, joelende op de hei en door de schoorsteenen, zwierende, gierende en jankende door de nachtelijke duisternis.
Want wel dacht ik: waar moet ik heen, zelfs zoo ik vermag te vluchten. Waar moest een afgebeulde ezel heen, zelfs al wist hij zich te bevrijden uit de slavernij van hartelooze houthakkers. En steeds stond ik, de binnen gierende wind tusschen mijn pooten waaiende en spelende met de vuile vlokken van mijn staart.
Al sterker en sterker werd het, al meer en meer bracht het zijn geest in verwarring, totdat hij zich niets meer herinnerde dan Beatrice, niets meer wist dan dat haar leven nu één was met het zijne. Hij strekte de armen in de ledige lucht uit, en fluisterde: "Beatrice! O, mijn geliefde! mijn ziel, mijn leven! Hoor mij aan, Beatrice!" Een gierende windvlaag deed op dit oogenblik het huis schudden.
Hiii!! snerpt het als eene gierende windvlaag door de lucht, nu de bouw is voltooid, en als eene draaiende hoos gaat het er weer omheen, tot de kring van gemaskerde spoken, die elkander aan de hand houden en den rug toekeeren, eene wentlende streep gelijkt. Het is een woeste sabbat. Hier is het kind, hier is ons aller kind! zingen zij. Van mij is de neus! Ik verschafte de ooren!
Toen sprak de Heer tot Elia". Dit, mijne vrienden, staat in den Bijbel, opdat gij het lezen zoudt, in dezen stormachtigen tijd! O, 's nachts, 's nachts, als gij slapeloos nederligt, en de ontboeide wind gierende omgaat om uw huis als een brullende leeuw die schijnt te zullen binnendringen dan gaat eene huivering u door de ziel! Zegt mij, hebt gij gebeden?
Onbeangst door de kokende golven en gierende winden zong Frithiof een vroolijk lied om zijn verschrikt scheepsvolk te kalmeeren; maar toen het gevaar zóó groot werd dat zijn uitgeputte makkers zich verloren waanden, dacht hij aan de schatting van de godin Ran, die altijd goud vraagt van hen, die in vrede onder de zeegolven zullen rusten.
Hij snort en zweeft, als door hen meegetrokken, maar weldra blijft hij nog eens cirkelen en hangen en meteen kraakt en bonst alweer het boemm... boemm... boemm... en schijnt de lucht vol onzichtbare, schril loeiende en gierende monsters, die met razend en fluitend en stoomend en sissend geweld op de aarde neerbarsten. Kobeken en zijn vrouw zijn opgestaan.
Een stortregen plaste stroomend neêr en de gierende wind rukte haar mantel op en sloeg haar als met vochtige geesels in het gelaat. Het was haar onmogelijk tegen die woeste kracht in te gaan en zij wendde zich om en liet zich doelloos voortstuwen door den storm, die haar in den rug vloog als een reusachtige vampyr, met breede, verscheurende klauwen.
Weldra zag men een vroolijk schouwspel rondom het schip: schaatsenrijders heel in de panne, schaatsende vrouwkens met wambuizen en rokken met gouden, zilveren, scharlaken, hemelsblauwe borduursels; gierende meidekens; en allen gingen, kwamen, joelden, gleden achter elkander, of bij paren, terwijl zij op 't ijs een minnelied zongen: ofwel trokken zij in kramen en tenten met wimpels versierd, om brandewijn, appelsienen, vijgen, peperkoek, eieren, warme worsten, heetekoeken en zuurtjes te drinken en te eten, terwijl rond henlieden arre- en zeilsleden onder hare sporen het ijs deden krassen.
Hij was zulke praatjes gewoon, ergerde er zich niet meer aan; hij luisterde er amper naar, hij hoorde alleen 't gewild lijmige, vadsig-zelf-genoegzame van de stem, wat hem weer wrevel gaf. En dan dat vermoeiende gewiebel en door elkaar geloop van menschen vlak voor hem en de gierende muziek en de warmte! Hij begon zich weer teleurgesteld te voelen, chagrijnig-willoos. Hij zag Mimi.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek