Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Doch nu begon het zoo moorddadig te hagelen, dat de droge takken der boomen als met messen afgekapt werden. Lamme sprak: Ho! een dak toch! Mijn arme vrouw! Waar zijt gij, goed vuurtje, zoete kussen en lekkere hutsepot? En hij weende, de dikzak. Doch Uilenspiegel sprak: Wij jammeren en weeklagen; maar is het niet van ons zelven, dat al onze kwalen ons komen?

Hare opvolgster was een klein dametje met een vroolijk en prettig gezicht, dat alle kinderen aantrok, en wat Dik nog het meest beviel, was hare buitengewone dikte. Met deze stal zij al dadelijk zijn hart, terwijl zij van haar kant zich ook tot den kleinen dikzak voelde aangetrokken.

Dikzak, zei Lamme, in woede ontstekend, ik ben Lamme Goedzak; gij zijt broer Dikzak, Vetzak, Slokzak, Leugenzak, Modderzak; gij hebt vier duim spek onder uw vel; men ziet uwe oogen niet meer; Uilenspiegel en ik zouden, op ons gemak, huizen in uwen buik, die groot is als eene kerk. Gij heet mij dikzak, wilt gij eenen spiegel om Uwe Dikbuikigheid te bewonderen?

Hij hoorde den dikzak zeggen: 't Is de schilder van den landgraaf, die hem meer dan duizend gulden gaf om zijn portret te maken. Onthalen wij hem op bier en op wijn, en hij zal dobbel en dik tegenbetalen. Amen, zegden de anderen. Uilenspiegel zadelde zijn ezel, bracht hem duizend passen verder, bij een pachter en gaf twee oortjes aan de meid om op het dier te letten.

De kar had reeds een eind wegs afgelegd; zij hoorden een gekraak van stappen in het zand en eene stemme, die zong: Uilenspiegel klopte op Lamme's buik en zei: Houd uwen adem in, dikzak. Laas, antwoordde Lamme, 't is lastig voor iemand, die zoo dik is.

Zij zaten in een open wagen, bespannen met een kloek peerd uit het Veurne Ambacht, en zoo reden zij zingend en juichend door de wegen en sompen van het hertogdom Luneburg. Er waren er die op de pijp, de schalmeie, den vedel, den doedelzak speelden, en dat alles maakte groot lawaai. Naast den wagen liep veeltijds een dikzak die op een rommelpot speelde, in de hope wat te vermageren.

Toen kuste hij haar waar hij maar kon. Uw spiegel, sprak hij, is bloeiende jeugd in trotschheid gehuld. En de schoone ging heen, en vergat niet hem een paar gulden te geven. Aan een dikken monnik, die hem vroeg om zijn tegenwoordig en toekomstig gezicht te zien, antwoordde Uilenspiegel: Gij zijt eene hespenkast, en een bierkelder zult gij ook zijn, want zout noodt tot drinken, niet waar, dikzak?

Maar al de lieftallige vrouwlieden bleven trouw aan heure vrienden, uitgenomen een enkele, dewelke glimlachend keek naar Lamme en hem vroeg of hij van heur wilde weten. God zegene u, liefste, zeide hij, maar ik ben reeds genomen. Hij is getrouwd, de dikzak, zeiden de Geuzen tot de spijtige schoone.

Doch de schrik was verdwenen toen hij Klaas herkende, die hem toeriep: Wilt gij zes duiten verdienen? Ja?... Jaag dan de visch langs hier! Op die woorden ging het knaapje, een kleine dikzak, het water in; het trok er eenige lischbladeren, vatte ze tot een bundel samen en joeg er mee de visch naar Klaas.

Als het zoo is, zei de monnik tot Kalleken, ga dan, ontuchtige vrouwe; ga dan met dien dikzak; ga, ik hef mijne verdoemenis op, maar God en al zijne santen houden u in het oog: ga met dien dikzak, ga! En hij zweeg, blazend en zweetend. Plotseling riep Lamme uit: Hij zwelt op, hij zwelt op! Daar is de zesde kin: de zevende kin is de geraaktheid!

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek