Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


In de achterkamer stond de piano, in de veranda, die als huiskamer diende, kefte een zwart spitsken, het salonneken aan de straat werd slechts voor vreemden geopend. Het tuintje, een voorschoot groot, bood Snepvangers en zijn dochter gelegenheid tot tuinieren. Het geurde en fleurde er met bonte bloemen en riekende kruiden, terwijl een sappige wijngaard zijn ranken schoot onder het glazen afdak.

Er was groote rouwbedrijvinge rond om Gawein toen hij dit zeide; de Koning nam hem eene hand en Alidrisonder de andere en de edelvrouw met het schoothondje, dat zij los had gelaten en dat kefte in haar gewaad verward, trad nader vooruit, want zij vond Gawein een verleidelijken ridder, vooral nu zij wist, dat hij weduwnaar was en een der groote baroenen van Koning Artur.

"Dat is een verwenscht mormeldier," gromde een der Heeren. "Als de Heer des huizes ook zoo spraakzaam is," fluisterde een ander, "dan zullen wij weinig aan 't woord komen." "St! bedaard, beest! wij zijn goed volk," zeide de bedaardste der vrienden heel goedig. De hond kefte te luider. "Wien heb ik de eer te zien!" vroeg Mijnheer Furchtbach.

Capi naderde zijn meester, lichtte de schapevacht op, stak zijn poot in diens vestzak en haalde een groot zilveren horloge te voorschijn, keek op de wijzerplaat en kefte toen zeer duidelijk tot tweemaal toe; daarna herhaalde hij nog drie keer dit keffen, maar veel zachter en onduidelijker. Het was werkelijk kwart vóór drieën.

En dat was nog wel zoo goed voor den buurman; want een kleine hond eet lang niet zooveel als een groote. En dan, het beest kefte altijd zoo tegen haar, als de blinde haar tuintje langs kwam en zij buiten stond. Daarom alleen kocht ze nooit iets, als de oude man met koopwaar aan de deur kwam.

Nele stond naast hem en hitste tegen den ooievaar Titus Bibulus Snuffius op, die beurtelings vooruit en achteruit sprong en kefte. De ooievaar stond, op één poot, hem ernstig te bezien, met zijn langen hals in de pluimen zijner borst. Als Titus Bibulus Snuffius hem zoo vreedzaam zag, kefte hij nog meer.

Hi han! kefte het jongetje. Plotseling floot Uilenspiegel opnieuw, welluidend als een kweelende leeuwerik. En de verrukte mannen, vrouwen en arbeiders vroegen hem waar hij dat goddelijk vogelgezang had geleerd. In het hemelrijk, van waar ik kom, antwoordde Uilenspiegel.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek