United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nele stond naast hem en hitste tegen den ooievaar Titus Bibulus Snuffius op, die beurtelings vooruit en achteruit sprong en kefte. De ooievaar stond, op één poot, hem ernstig te bezien, met zijn langen hals in de pluimen zijner borst. Als Titus Bibulus Snuffius hem zoo vreedzaam zag, kefte hij nog meer.

De avond viel: hij hadde thuis willen zijn; in zijnen geest zag hij Nele zitten naaien, Soetkin het avondmaal bereiden, Klaas zijne mutsaards binden en Titus Bibulus Snuffius knagen aan een been. Een rondleurder vroeg hem in 't voorbijgaan: Waar loopt gij zoo haastig? Naar Damme, naar mijn huis, was 't antwoord van Uilenspiegel.

Op een van die dagen, heldere en frissche lentedagen, als heel de aarde liefde ademt, zat Soetkin bij het open venster te naaien, neurde Klaas een deuntje, terwijl Uilenspiegel bezig was met Titus Bibulus Snuffius eene rechterskap op te zetten. De hond ging met zijne pooten te werk, alsof hij eene sententie moest uitspreken, maar 't was alleen om den hoed af te krijgen.

Nevens den knaap zat een aanminnig meisje, dat, bij elk erbarmelijk gehuil van den hond, in een gulhertigen lach schoot. Toen de schoone vrouwe en de dikke bottelier voorbij de stulp kwamen, bezagen zij Uilenspiegel, die blies, Nele, die lachte en Titus Bibulus Snuffius, die jankte. Stoute jongen, sprak zij tot Uilenspiegel, wilt ge wel ophouden dien armen hond zoo te doen huilen!

De weduwe antwoordde argeloos, dat hij niet beter kon zijn dan nevens den muur van den steenput. Rond het midden van den Donderdagnacht, werd Soetkin gewekt door Bibulus Snuffius, die zeer vinnig blafte, doch niet langdurig. Ze dacht dat het niets was, en sliep weder in.

Gevieren begaven zij zich op weg, de dame op hare witte hakkenei met zwart fluweel getuigd; de bottelier met zijn waggelenden buik; Uilenspiegel, die de hakkenij bij den breidel hield, en Bibulus Snuffius, die, met den steert in de lucht, fier naast zijn meester stapte.

Maar Uilenspiegel bezag haar en blies nog harder op zijnen doedelzak. En Bibulus Snuffius jankte nog jammerlijker, en Nele schaterlachte nog luider. De bottelier ontstak in woede, wees naar Uilenspiegel en sprak tot de edelvrouwe: Als ik dat schavuitengebroed eens afroste met de schee van mijn degen, zou de onbeschaamderik wel ophouden!

Uilenspiegel bezag den bottelier, hiet hem Jan Papzak, om den wille van zijn dikken buik en ging voort met blazen op zijn doedelzak. De bottelier liep op hem toe en dreigde hem met de vuist; maar Bibulus Snuffius vloog op hem af en beet Papzak in het been; van schrik viel de bottelier op den grond en schreeuwde om hulp.

En de schoolmeester hiet hem Titus Bibulus Snuffius: Titus in memorie van zekeren goeden Romeinschen keizer, dewelke dwalende honden placht op te nemen; Bibulus, omdat de hond eene dronkemansliefde voor kuite en bruinbier had, en Snuffius omdat hij steeds met den snoet in rattenholen en mollenritten aan 't snuffelen was.