United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn romp is een weinig gerekt, slank, naar de liesstreek sterk ingetrokken, de rug sterk gekromd, de borst smal, de hals middelmatig lang, maar dun, de kop langwerpig en hoog, het voorhoofd sterk gewelfd; de tamelijk lange snoet wordt naar voren smaller en spitser; de middelmatig lange, nog al breede, spitser toeloopende en half overeindstaande ooren zijn, evenals het overige lichaam, onbehaard en bij de spits een weinig omgebogen; de lippen zijn kort en strak gespannen.

Van deze noemen wij in de eerste plaats den Deenschen Hond, hoewel hij als een bastaard van den Windhond en den Bullebijter wordt beschouwd. Hij is een groot, fraai dier van edelen vorm met slanke pooten, gladden staart en groote, mooie oogen; de snoet is toegespitst, maar in overeenstemming met het geheele dier, toch nog veel forscher dan die van den Windhond.

Zeer nauw verwant aan de Bullenbijters zijn de eigenlijke Doggen, zeer groote en sterke dieren, met grooten, dikken, van voren recht afgeknotten snoet, welks bovenlip, hoewel zij aan de zijden over de onderlip heen hangt, den mond van voren niet sluit, zoodat het gebit voortdurend zichtbaar blijft.

De kolenbrander zette groote oogen op; hij liet zich niet lang nooden, maar tastte toe en gedurig gingen er grootere brokken zijn zwarten snoet binnen. Toen zij klaar waren monkelde de kolenbrander en zei: »voor dat kleedje ben ik te vinden, dat was iets voor mij hier in 't bosch, waar nooit eens iemand iets lekkers voor mij kookt. Ik zal je een voorslag doen: wij ruilen.

Ik gun het u van harte; Maar zelf kan iemand dit niet gedaan krijgen; ik heb het niet kunnen doen, noch door blaffen, noch door huilenDat waren de woorden van Ajola, en Rudy omhelsde hem en kuste hem hartelijk op zijn natten snoet; daarop nam hij den kater op zijn arm, maar deze verzette zich hiertegen. «Ge wordt mij te sterk, en tegen u wil ik mijn klauwen niet gebruiken!

Ik stiet met mijn snoet tegen de luiken. Ha-hi!! balkte ik steeds en van overspanning, eindelijk, balkte ik: Cha-i! Cha-is! Ch

Tot de Doggen behoort ook nog een caricatuur van een Hond, men vergeve mij de uitdrukking, n.l. de Mops, eigenlijk een Bullenbijter in 't klein, wiens snoet op zeer eigenaardige wijze afgeknot is en die een kurketrekkervormig gekromden staart heeft. Zijn ineengedrongen krachtigen lichaamsbouw en wantrouwigen, brommigen aard, doen hem zeer veel op de Bulhonden gelijken.

Dan dadelijk los van handen, begon hij, makend een breeden zoom, zijn kap terug te vouwen naar achteren, lospellend den kalen kop zoo, en hij kromde zich voorover naar het glaasje, dat tot overloopens bol, bibberde weêr in zijn weeïge glimmeringen van kleurloos vergif. Hij lebberde er het zoompje af, den overvloed weg en goot het toen, als die andere, in zijn verlangenden snoet.

Ieder moest het hanenei natuurlijk bekijken, 't Was dan ook wel een groote bijzonderheid; zelfs vader, die al zoo oud was, beweerde, er nog nooit een gezien te hebben. "Jij krijgt straks het kapje, hoor Snoet," zei Leni tegen Fritsje. Dat leek Frits wel goed toe en Hans en Bob werd het kapje van de suikereieren beloofd. "Waar is Kee? Die moet ze ook zien," riep Leni. "Daar komt ze juist aan."

Eindelijk, eindelijk bereikte ik den rand. Nóg een poging en nog een poging! Daar ademde mijn hijgende snoet aan de trechteropening de wijdere lucht. Daar heesch ik mij als aan mijn hoeven op en stond op den trechterrand. O zalige vreugde! Om mij piekte het wondere gebergte met zijn witte torens in rozigen dageraad. De arenden vlogen in wijde kringen rond.