United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarna kwam John Bull, de aap, over den rug van den windhond en den poedel buitelen, wat hij zoo vlug en met zulke malle bewegingen deed, dat het ernstige Indiaansche publiek schudde van lachen. Al dien tijd blies Sander met de volle kracht zijner longen in de klephoorn, roffelde Cornelia op de kleine en Kruidnagel op de groote trom.

Twee hunner houden een valk op de hand, als in de kapel der Spanjaarden te Florence, dat heiligdom van de schilderkunst der veertiende eeuw; een der dames heeft een windhond op den schoot. Deze idylle, naast de Triomf van den Dood, herinnert onwillekeurig aan de inleiding van den Decamerone van Boccaccio.

Bij de Arabische stammen van de woestijn, of liever van de woestijnsteppen aan den rand van de Sahara, bestaat het spreekwoord: "Een goede Valk, een snelle Hond, een edel Paard, Zijn meer dan twintig vrouwen waard," en de oorsprong van dit gezegde is duidelijk voor een ieder, die met deze menschen verkeerd heeft. Bij ons wordt de Windhond trouwens niet veel gebruikt.

Het terrein moet vlak en open zijn, en men moet te paard iedere plaats kunnen bereiken, zal men ook te rechter tijd bij den Windhond komen, zoodra deze een Haas gevangen heeft. Zulk een jacht levert een fraai schouwspel op. De Haas is zoo dom niet, als hij er uitziet, en speelt den onervaren Hond menige poets.

Want, zie je, dan wisten we, als er een veldwachter aan boord van De Windhond kwam om te klagen, dat een der matrozen hier of daar wat gedaan had, dat niet in den haak was, dan zat er wat op. De minste straf was een maand dekarrest, dat wil zooveel zeggen als een maand lang aan boord blijven. Zooals ik daar straks al zei, het was vroeg in het voorjaar toen we in het dok kwamen te liggen.

Als de eigenaar na een afwezigheid van eenige dagen terugkomt, schiet de Windhond jubelend uit de tent te voorschijn, en wipt met een sprong op het zadel, om den meester, wiens uitblijven hij betreurde, te liefkoozen.

Eindelijk is de Windhond vrij, hij jubelt van pleizier en snelt als een pijl uit den boog op zijn buit af, waarvoor hij altijd het grootste en mooiste exemplaar uitkiest. Zoodra hij een Gazelle of een andere Antilope gevangen heeft, krijgt hij oogenblikkelijk het stuk, waarop hij recht heeft, n.l. het vleesch aan de ribben, ingewanden zou hij met verachting laten liggen.

Van deze noemen wij in de eerste plaats den Deenschen Hond, hoewel hij als een bastaard van den Windhond en den Bullebijter wordt beschouwd. Hij is een groot, fraai dier van edelen vorm met slanke pooten, gladden staart en groote, mooie oogen; de snoet is toegespitst, maar in overeenstemming met het geheele dier, toch nog veel forscher dan die van den Windhond.

Hij vereenigt in zich de snelheid van den Windhond, den moed van den Bullenbijter, den fijnen neus van den Bloedhond, de schranderheid van den Poedel, kortom alle goede eigenschappen van de Honden. Buitengewoon zijn zijne snelheid en volharding.

De Windhond gedraagt zich ten opzichte van andere Honden als tegenover den mensch: hij houdt niet van hen, zij zijn hem zelfs nagenoeg onverschillig: wanneer het echter tot vechten komt, is hij stellig de eerste, die toebijt; hierdoor kan hij gevaarlijk worden.