Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 mei 2025


Gaan vragen wat ik niet erlangen wil, Gaan brengen wat ikzelf geweigerd wensch, Gaan roemen, wien ik als ontrouw gesmaad wensch! Ik ben mijn heer een trouw en echt verloofde, Doch kan hem niet een trouwe dienaar zijn, Of aan mijzelve pleeg ik boos verraad. Toch wil ik voor hem smeeken, doch zoo koud, Als ik, God weet het, hare weig'ring wensch. Mejonkvrouw, goeden dag!

Eensklaps ontwaarde mejonkvrouw Anna Rozeke; en vriendelijk-verrast, als tot een goede oude kennis, riep zij uit: "Kijk kijk, Rozeke, zijt gij hier ook aan 't werk?" "Ha joa ik e-woar: mejonkvreiwe," glimlachte Rozeke, verlegen opkijkend.

Mejonkvrouw Caroline leek wel de karikatuur van mevrouw de barones en bij den eersten oog-opslag begreep men duidelijk dat de eene ontelbare aanbidders of bewonderaars moest hebben, terwijl de andere door de natuur was voorbestemd om alleen de wrangheid van het celibaat te proeven.

EGLAMOUR. 't Is nu het uur, dat jonkvrouw Silvia mij Hier heeft ontboden om haar wensch te hooren. Voor iets gewichtigs eischt zij wis mijn dienst. Mejonkvrouw! jonkvrouw! SILVIA. Wie roept daar? EGLAMOUR. Iemand, die uw dienaar is, Een vriend, die uw bevelen komt vernemen. SILVIA. Heer Eglamour, veel duizend goede morgens! EGLAMOUR. Niet minder, eed'le jonkvrouw, wensch ik u.

Hij schrikte hevig en zijn rechterhand ging in instinctmatig groeten naar de plaats waar op zijn verkleurd stoppelhoofd zijn pet had moeten zitten. Vlak naast hem waren, ongemerkt, twee jonge dames verschenen: mejonkvrouw Elvire, het dochtertje van den graaf, met haar engelsche gouvernante. Doe moar veurt; woarom 'n doeje nie veurt? zei het jong meisje aanmoedigend, met een zoeten glimlach.

EGLAMOUR. Ik zal er zijn, mejonkvrouw. Thans goeden morgen, lieve jonkvrouw. SILVIA. Dank; goeden morgen, ridder Eglamour. Aldaar. Lans komt op, met zijn hond.

PROTEUS. Mejonkvrouw, blijft uw hart zoo onvermurwbaar, Sta aan mijn liefde toch uw beelt'nis toe, De beelt'nis, die in uwe kamer hangt; Tot haar wil ik dan spreken, zuchten, weenen; Want daar gij 't wezen van uw heerlijk zelf Hebt weggeschonken, ben ik slechts een schim, En wil uw schaduw trouwe liefde wijden.

EGLAMOUR. De zon verguldt den westerhemel reeds, En 't is omstreeks dit uur, dat Silvia mij Bij broeder Patrick's cel ontmoeten zou. Zij blijft niet uit; verliefden houden woord, Alleenlijk plegen zij te vroeg te komen; Zoo zeer drijft ongeduld hen aan tot spoed. Daar komt zij reeds. Mejonkvrouw, goeden avond! SILVIA. Dank, amen, amen!

Ik bid u, help mij, Dat ik de jonkvrouw Silvia spreken kan. SILVIA. Zoo ik het waar', wat zoudt gij van haar willen? JULIA. Zoo gij het zijt, dat gij geduldig aanhoort, Wat ik als boodschap overbrengen moet. SILVIA. Van wien? JULIA. Mejonkvrouw, van mijn heer, Signore Proteus. SILVIA. Hij zendt om een portret u hier, niet waar? JULIA. Zoo is 't, mejonkvrouw. 121

"Mogen we ne keer komen zien?" klonk eensklaps een jonge, heldere, vriendelijke stem. Als bij tooverslag, het hart van een zwaar pak verlost, keken al de slijters op. "Zeker, mejonkvreiwe, zeker," klonken bedeesd een paar stemmen. De vier bezoekers waren heel dichtbij gekomen en mejonkvrouw Anna groette de arbeiders met een lieven glimlach en een algemeenen "goên dag."

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek