Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Hij wist, dat de »comédie de société" sinds eenigen tijd in de mode was. Op het tooneel te verschijnen scheen hem met de waardigheid van zijn persoon niet overeen te stemmen. Hij moest dit overlaten aan mannen als Tchitchikoff.... Evenwel .... Adèle! Mejonkvrouw Van Berenvelt stelde belang in de zaak.
"Wa ès da?" vroeg Vaprijsken verwonderd omkijkend. Hevig was Rozeke opgeschrikt. 't Geluid kwam van achter de kamerdeur en zij begreep er plotseling de oorzaak van: mejonkvrouw Anna's hond, die zeker Dons' hondje geroken had en er naar piepte. "Och God! och God! die zullen het uitbrengen!" dacht zij bevend. En haastig liep ze naar de deur.
Maar de bezoekers hoorden 't niet; zij trokken zich langzaam voor de penibel wordende emotie van den Krommen terug, met vriendelijke glimlachjes en knikjes, als goede vorsten, die hun trouwe onderdanen met een weldadig bezoek hebben vereerd. Mejonkvrouw Anna klopte Rozeke in 't voorbijgaan vriendelijk op den schouder en glimlachte ook welwillend en als 't ware goedkeurend naar Alfons.
Hier komt uw edelman. VALENTIJN. Welkom, mijn Proteus! Geef, mejonkvrouw, 'k bid u, Dit welkom kracht door uw bijzond're gunst. SILVIA. Zijn waarde waarborgt hem zijn welkom hier. Als hij 't is, waar gij vaak bericht van wenschtet. VALENTIJN. Hij is 't, gebiedster. Kies hem, eed'le jonkvrouw, Om met mij aan uw dienst zich toe te wijden.
EGLAMOUR. Mejonkvrouw, ik beklaag uw liefdekommer, En weet, hij geldt een deugdrijk edelman; Ik ben daarom bereid u te verzellen; En luttel acht ik wat mij treffen kan, Maar wensch te meer van harte u alle heil. Wanneer wenscht gij te gaan? SILVIA. Deze' eigen avond. EGLAMOUR. Waar vind ik u? SILVIA. In broeder Patrick's cel, Waarheen ik, als ter biecht, mij zal begeven.
Nu wordt 't toch mooi weêr, zeî ze, en zij draaide haar hoofd schuin op, tegen de sterke lucht in, die er prikkelend in afsloeg. Mathilde voelde zich verblijden in den zonnewind, die haar omleefde. Zij had een boek voor zich op tafel liggen, mejonkvrouw de Mauléon, roman van Bosboom-Toussaint. Terwijl zij las, verglansde de zon de bovenste helft der bladzijde, de wind snerpte stil een blaadje op.
JULIA. Neen, kind, dat bind ik op met zijden snoeren, Met twintig fraai bedachte liefdeknoopen; Zoo iets bijzonders staat een jonkman wel, Zelfs aan een rijp'ren dan ik schijnen zal. LUCETTA. Hoe moet de snit zijn van uw broek, mejonkvrouw? JULIA. Dat klinkt zoo fraai, als: "Zeg mij, edel heer, Hoe wijd wilt gij uw hoepelrok wel dragen?" Kies gij de snit, die u het best bevalt.
Eens, op een namiddag, tegen avond, terwijl ze daar in de gouden schemering zat, mazend aan kousen, naast het Geluw Meuleken, die de karn aan 't schoonmaken was, hoorde zij een vluggen stap in een geruisch van rokken achter zich naderen; en, toen ze 't hoofd omwendde, stond plotseling mejonkvrouw Anna vóór haar.
Mijn makkers, die hun wil als wet beschouwen, Zijn wis een armen zwerver op het spoor, Ik word van hen bemind; toch valt het zwaar, Altijd hun lust tot ruw geweld te teug'len. Verberg u, Valentijn; wie kan daar zijn? PROTEUS. Mejonkvrouw, ik bewees u dezen dienst, 19 Schoon alles, wat uw dienaar doet, u niets is; Ik waagde 't leven en ontrukte u hem Die eer en liefde u zou ontwrongen hebben.
Mejonkvrouw Anna, van 't kasteel, werd wreed door een van die honden verscheurd; en zij zelve, eenzaam en verlaten, verre van Alfons en verre van haar ouders en haar broeders, vluchtte voor een schurk die haar razend achtervolgde en haar eindelijk vastgreep en omverwierp op den harden grond onder een elzestruik.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek