United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


En als zij later getrouwd zijn, en zij willen gaarne dat hun echt vruchtbaar zij, dan wandelen zij wederom samen naar den Sasso dei Bimbi, en roepen: »Sasso, o Sasso! wij zijn gehuwd. Zegen ons!" En de jonge vrouw strooit maïskorrels in de holten van den steen, terwijl de jonge man er een maatje wijn over uitgiet. Modo infallibile, Signore! Veramente, infallibile!" »Zoo zoo?

Zij is toch schoon genoeg, Signore, zeide zij op scherpen, verbitterden toon, gij zult ze niet schooner ontmoeten. Moreau zag op. Hij zag nu de uitnemend schoone maagd aan, zooals zij daar stond, na de daad harer moeder. Haar gelaat gloeide van het naar het hoofd gestegen bloed, de oogen fonkelden.

"Si, Signore!" antwoordde de oude vrouw, die hem niet verstond, maar die begreep, dat hij weêr eens wilde innemen; en eer hij er op verdacht was, goot zij hem een tweeden lepel olie in de keel. "Wijf, ben je razend?" riep Pols. "Si, Signore!" en de vrouw stond alweêr met de flesch gereed. "Terug!" riep onze vriend angstig. "O Hemel, ik word zoo wonderlijk!"

De merkwaardigheid er van is namelijk, dat het in de Torboolsche kinderwereld dezelfde geheimzinnige rol vervult als in de Haarlemsche de beroemde iepenboom te Kraantjelek: uit zijne holen en gaten heeten de nieuwgebórene broertjes en zusjes te voorschijn te komen. »Die steen, Angelo? Wat legt die steen u in den weg?" vroeg ik. »Kent Signore dien steen?"

Maar opeens keek hij mij aan met eenen blik en een lachje, die ik duivelachtig zou willen noemen, indien zij niet tevens zoo onbeschrijfelijk guitig waren geweest. »Con permesso", riep hij: »Heeft Signore in Holland veel mooie meisjes?"

Ge kunt de malarialijdertjes onder hen aanwijzen, met hun blauw-witte gelaatstint en hun koude rillingen in de gloeiende zon. "Wel kleine meid, waar is je vader?" "In Amerika, signore." "En je moeder?" "Moeder ligt langen tijd te bed met koorts." "En wie werkt er nu voor den kost?" "Mijn broer van 15 jaar, maar hij heeft ook de koorts."

SILVIA. Wie is dat, dienaar? VALENTIJN. Gijzelf, lieve jonkvrouw, gij toch gaaft het vuur. Signore Thurio borgt zijn geest van uwer edelheid blikken, en verspilt, wat hij borgt, recht minzaam in uw tegenwoordigheid. THURIO. Als gij, heer, u aan een woordenwisseling met mij waagt, zal ik al uw geest bankroet maken.

Dat kan ik mij denken.... Maar ik begrijp nog niet, Angelo, hoe dit alles voor u eene reden kan zijn om tegen dien braven steen zoo uit te varen." »Ah Signore als ik dien sasso zie, dan denk ik aan kleine kinderen. En als ik aan kleine kinderen denk " »Dan denkt ge misschien aan het eene of andere =groote= kind is het niet, Angelo?" Geen antwoord.

»Moge de Madonna mij met blindheid treffen, als Uwe Excellentie zoo aanstonds niet tevreden zal zijn!" hernam hij. »Al verder nog, Signore mio! al verder nog!"

Ik bid u, help mij, Dat ik de jonkvrouw Silvia spreken kan. SILVIA. Zoo ik het waar', wat zoudt gij van haar willen? JULIA. Zoo gij het zijt, dat gij geduldig aanhoort, Wat ik als boodschap overbrengen moet. SILVIA. Van wien? JULIA. Mejonkvrouw, van mijn heer, Signore Proteus. SILVIA. Hij zendt om een portret u hier, niet waar? JULIA. Zoo is 't, mejonkvrouw. 121