United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor ons de slagen, de gevaren, het gevecht, de regen, de hagel, de sneeuwstormen en de magere soep van de zwervers; voor hen, de heerlijke worsten, de vette kapoenen, de geurige lijsters, de smakelijke ganzen. Het water komt in uwen mond, mijn zachtaardige vriend, sprak Uilenspiegel. Waar zijt gij, nieuwbakken brood, geurige koekebakken, heerlijke rijstpap? En gij, waar zijt gij, mijn vrouwtje?

Als de frikadellen goed gestoofd waren en nadien met 'n bruin korstje in zoete boter gebakken, goot zij de roode saus er over. 't Was om er van te bekomen zoo frisch. Binst kookte een groote ketel rijstpap. Ze schudde ze in tafelgrooté schoongebloemde tellooren, en wat er in den ketel bleef, lakte ze met heuren vinger af. Terwijl zij nieuwe erwtjes in haar schoot pelde schuimde Pallieter de soep.

"Tut tut tut, w'amezeeren ons onder mallekoar en doar 'n zijn hier toch gien "hemelgieten" lachte moeder. Na den "booli" kwam er nog een gewichtige schotel "saucietjes en carbonaden" met spruitjes en ten slotte rijstpap met bruine suiker. Zij konden niet meer; zij blaakten en hijgden.

Uit medelijden liet Satan hem begaan. Dan zag ik die Heilige Maagd, die Klaas naar het hoogste des hemelrijks leidde, daar waar de sterren met trossen aan 't gewelf hangen. En daar waschten de engelen hem, tot dat hij schoon en jong was. En zij gaven hem rijstpap met zilveren lepels. En de hemel sloot zich." Hij is in den hemel, sprak de weduwe. De assche klopt op mijn hert, zei Uilenspiegel.

Er staat geschreven: Wie aan den arme geeft, leent aan God: dappere krijgslieden, en gij ook, schoone damen, leent aan God: 't is te zeggen, geeft mij brood, vleesch, wijn, bier, als gij wilt, en de taartjes die gij missen kunt, en God, die rijk is, zal U alles dobbel teruggeven, met dozijnen ortolanen, beken malvezij, bergen kandijsuiker en rijstpap, die gij in 't hemelrijk zult eten met zilveren lepels.

"Cenzen!... 'k 'n ik hier gien cenzen!" riep moeder verwonderd. "En rijstpap! woarom moên ze zulder rijspap hên?" "Neem, doar zijn vijf cens," zei boer Dons in zijn vestzak tastend. "Och toe, moeder, en 'n beetse rijspap?" smeekte Rozeke. Pruttelend ging moeder in het achterhuis maar kwam toch met een rood-steenen schoteltje vol pap terug.

Het was een reuk als van warme rijstpap; zijn gemoed kwam ervan naar omhoog en hij wist van diep zielsgenot niets anders te doen dan fonteintjes omhoog te spuiten, die nederpletsten op zijn blinkenden buik. Als hij daar zoo een heelen tijd in 't water had gelegen, en drie gebolzeilde schepen had laten voorbij drijven, kwam hij er terug uit.