United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als de frikadellen goed gestoofd waren en nadien met 'n bruin korstje in zoete boter gebakken, goot zij de roode saus er over. 't Was om er van te bekomen zoo frisch. Binst kookte een groote ketel rijstpap. Ze schudde ze in tafelgrooté schoongebloemde tellooren, en wat er in den ketel bleef, lakte ze met heuren vinger af. Terwijl zij nieuwe erwtjes in haar schoot pelde schuimde Pallieter de soep.

Verder snijdt men, aan gelijke langwerpige reepjes, eenige bladen savoyekool en wortels, het groen van een selderij, een prei en wat kleine stukjes bloemkool en jonge erwtjes. Kastanjesoep. Men kookt kastanjes volgens R. 302 of 303. Zijn ze gaar, dan worden ze fijngemaakt en door een zeef gewreven. Daarna wordt de kastanjebrij met zooveel heet water aangemengd, dat ze op de gewenschte dikte komt.

Later vonden we in het dal der Lidar op veel grooter hoogte en veel later in den tijd nog heel jonge erwtjes. Dat gaf mij zoo'n verrassing, dat ik besloot, daar mijn medemenschen van te vertellen, en dat was de eerste aanleiding tot het plan voor dit reisverhaal.

Men wascht de groente zorgvuldig met koud water en zet ze daarna met kokend water op, zonder ze vooraf te weeken. Als ze gaar zijn, handele men als bij de versche groenten is voorgeschreven. Alleen gedroogde groene erwtjes en tuinboontjes dienen den avond te voren gewasschen en den nacht over in zacht water geweekt te worden. F. Gestoofde vruchten en compotes.

Om hun dit te bewijzen stond hem echter geen ander middel ter hand, dan hun naar zijn best vermogen het lekkerste eten op te disschen: niet alleenlijk hesp met eieren, zooveel zij wilden, maar duiven, kiekens, jonge erwtjes en daarbij nog elken dag eene goede flesch wijn. Dit beviel den sergeant-majoor ten hoogste.

Kwaamt gij recht uit Luilekkerland, waar niet te werken valt, en eten en drinken een ambacht is? Gij zijt verdwenen lijk de droge bladeren van den jongsten herfst. Ik wil een hamelbout met erwtjes. Ik, verkensooren. Ik, een rozenkrans van ortolanen, met sneppen als paters en een vetten kapoen als credo.

Die Godin, mijn kind, heeft hart noch ingewanden, en de liefde, onder welke vormen ook, boezemt haar een onnoemlijke afgunst in. Wil ik u eens wat vertellen van haar? Mijnheer du Bessy droeg een prachtig overhemd in grauw tussor bezaaid met licht-groene erwtjes. Het hing los aan zijn hals en was op zijne nauwe borst met ivoren knopjes toegemaakt.

Maar Teunissen zei: "'t Spijt me erg, jongeheer, maar mijne vrouw zegt, we hebben het touw niet. Baas Jansen heeft zich stellig vergist: het touw is op 't oogenblik bij Pietersen, die wou graag regen hebben op zijne erwtjes." Arme Hans, wat eene teleurstelling! Maar kom, tijd om er lang over te treuren had hij niet.

Maar dat was mis de jongens hadden door Baas Martens van 't geval gehoord, en nu vonden ze 't natuurlijk veel te mooi, om Hans niet eens duchtig te plagen. In een oogenblik stonden ze dicht om hem heen. Eerst was het roepen van: "Heb je het touwtje al in je zak?" of "Ben je ook moe van het trekken?" of "Waren de erwtjes al opgekomen?" en al zulke plagerijen meer.

Het heeft den ganschen zomer geregend; de wind hindert mij; Blachevelle is zoo vreeselijk gierig; er zijn nog geen jonge erwtjes op de markt; men weet niet wat men eten zal; ik heb de spleen, zooals de Engelschen zeggen; de boter is zoo duur! en zie, 't is een gruwel, wij eten in een kamer waar een bed staat; dit doet mij van het leven walgen."