United States or South Georgia and the South Sandwich Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo ging het toen het gras gemaaid moest worden en ook later toen het tijd werd om het koren in te oogsten. Smul was het die besliste, die de maaiers ging ontbieden en de noodige bevelen uitdeelde. Van 't paard trok Alfons zich heelemaal niets meer aan; dat was in Smuls handen en hij zou wellicht niet geduld hebben dat een ander, zelfs de baas niet, zich er nog mee bemoeide.

"Loat moar, 't es gedoan," zei hij, zich nijdig loswringend. "Blijf hier, boas, wa goa-je doen?" "Hoal mij mijn klakke," zei Smul. Kamiel vloog in huis, nam Smuls pet, die naast den haard lag en rende er weer mee naar buiten. Smul zette ze op, veegde met zijn mouw het bloed van zijn gezicht en stapte somber, gedrochtelijk-hinkend, naar het hek.

Slechts af en toe nog kreunde en zuchtte zij en greep soms wild met beide handen naar haar keel, alsof zij er nog steeds zijn wreed worgende knelling voelde. Kamiel en Meleken wachtten vol angst op Smuls terugkomst. Doch hij kwam niet. De gansche dag verliep en ook de avond en de nacht en nog steeds was hij niet terug.

"Ge meug gerust zijn, 'k zal d'er zelf omme komen!" klonk van verre Smuls ruwe, schertsende stem. De witte nacht was gansch helder geworden, glans-helder van vol manelicht over de blanke, donzig-dikke sneeuw; en hun lange, zwarte schaduwen rekten zich gedrochtelijk vóór hen uit, tusschen het vreemd-gewirwar van 't weerkaatste, naakte boomen-netwerk op den onbetreden witten grond.

Vader van Dalens kale schedel blonk in 't helder lamplicht, Smuls rossig haar stak borstelig en verward achter zijn ooren uit, Alfons' gelaat leek fijn en bleek onder zijn donkere lokken en zijn dun zwart snorretje.

Zij zakte snikkend, met haar handen vóór de oogen, op een stoel en bleef er zitten schreien, eindeloos, eindeloos lang.... In de keuken stoeide 't Geluw Meuleken zacht met Hilairken en Marietje. Traag hossebossend kwam Smuls kar met een vrachtvol voeder van den akker op het erf gereden.

De vaste tegenwoordigheid van Smul kwam haar niet langer meer voor als een steeds dreigend gevaar, alles bleef natuurlijk en gewoon zijn kalmen gang gaan, hij poogde zich geen rechten aan te matigen die hem niet toekwamen en ook met 't Geluw Meuleken en met Vaprijsken verkeerde hij op goeden voet; en weldra genoot ook Rozeke iets van de rust en zekerheid, die door Smuls flinke en krachtige bekwaamheid op Alfons' gemoed heilzaam werkte.

De boeren zagen roerloos toe, in een soort eerbied voor zijn durf en kunde. Het beest trappelde, drong even, rilde en schudde over gansch zijn huid. Het keerde even vlug zijn hoofd om en plukte flappend met de lippen aan Smuls vest. "Stille dan, nondedzju!" bromde hij, de merrie met een woesten stoot op zij duwend. Zij hinnikte even, als uitte zij een klacht, maar stond meteen onbewegelijk.

En in haar eenzaamheid had ze nog slechts haar jongsten zoon, Arie, Smuls kind, een goede, brave, maar ietwat slappe en karakterlooze jongen, die in niets leek op zijn vader; een jongen die iets goedig-onbeduidends en onverschilligs over zich had; die machinaal zijn werk verrichtte en ook geen verdere ambitie had dan het machinaal betrachten van zijn alledaagschen plicht; een jongen die ook alweer, op heel andere wijze, als een vreemde naast haar leefde.

Noch boeren, noch boerinnen moesten om zijn uitval lachen. 't Was ernst, geen grapje. "En en en z'es twie kiers van den hijngst gediend!... en en en den derde kier sloeg ze'r noar!" brabbelde Dons, door Smuls onverwachte, ruwe bevestiging van zijn stuk gebracht.