Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


Hij sloeg opnieuw, weer op een zondag, voor een beuzelarij, toen hij dronken uit het dorp terugkwam. Hij sloeg, de kinderen huilden, Kamiel en Meleken vlogen haar te hulp; en zij, in hoog-zwangeren toestand op den grond gesmakt, keek hem met groote, sombere oogen aan en zei geen woord noch slaakte een kreet.

Maar Kamiel, reuzensterk, hield hem hoe langer hoe steviger gekneld en hijgde, bedarend-kalm: "Nie nie, boas, ge'n meug niet, 't zoe ou spijten! 't zoe ou spijten! Ge moet wachten,... wachten ... tot da ou keleire veurbij es!" Eerst toen Smul wat tot bedaren was gekomen en ophield met schelden en vloeken liet hij hem los.

Na enkele minuten ging de deur weer open en Smul verliet de kamer, op zijn zondagsch gekleed, 't gezicht vuurrood en woest-vertoornd. Maar nogmaals sprak hij geen woord, noch richtte zelfs een blik naar haar; in een ruk was hij buiten en liep naar de stallen, terwijl Kamiel, als een paard tusschen 't lemoen loopende, met boer Lauwe's sjees door het hek kwam.

Hij volgde Smul in den paardenstal en samen haalden zij de merrie eruit en spanden in. Ruw trok hij 't goede beest bij den breidel, deed het achterwaarts in de door Kamiel opgetilde draagboomen steigeren; en plotseling, zonder eenige reden, begon hij op de merrie te vloeken en te schoppen, dat zij er van trappelde en hinnikte en wreede oogen van verwildering openspalkte.

Smul was opgestapt en vanaf dat oogenblik had niemand hem meer gehoord of gezien. Kamiel stond bedremmeld. Dat alles was reeds meer dan twee dagen geleden en allen dachten Smul sinds lang op zijn boerderij teruggekeerd. Hij verliet het Peperhol en ging naar Van Dalens huisje.

Smul klauwde, schopte, beet en stampte; maar telkens werd hij met een schok weer wat verder gerukt en eindelijk was hij buiten en viel er uitgeput en grollend in het gras. Binnen in huis bleef Rozeke aanhoudend als een krankzinnige scherp gillen. Meleken kwam verwilderd naar buiten geloopen. "O Kamiel, leupt toch gauw om hulpe!" smeekte zij schreiend.

Toen hij den derden dag nòg niet verschenen was zei Meleken tot Kamiel: "Kamiel, jongen, ge moet ne kier in 't dorp goan infermeeren en aan bezinnes ouërs zeggen dat hij nog niet thuis 'n es." Kamiel kleedde zich aan en ging. Hij kende de herbergen waar Smul 's zondags gewend was te komen en hij bezocht ze, de eene na de andere.

Maar zij stond nog niet geheel overeind of een baldadige vuistslag in 't gezicht smakte haar met een noodkreet op den grond. De kinderen gilden schril, het dienstmeisje schreeuwde om hulp. Kamiel, de pas nieuw gehuurde knecht, een flinke, blonde jongen, sterk als een reus, greep Smul midden in de lenden vast en hield hem tegen, uit al zijn kracht. Rozeke had zich opgericht.

Slechts af en toe nog kreunde en zuchtte zij en greep soms wild met beide handen naar haar keel, alsof zij er nog steeds zijn wreed worgende knelling voelde. Kamiel en Meleken wachtten vol angst op Smuls terugkomst. Doch hij kwam niet. De gansche dag verliep en ook de avond en de nacht en nog steeds was hij niet terug.

Razend, vloekend, scheldend, met purper gezicht en fonkelende oogen, poogde Smul zich intusschen vruchteloos uit des knechts omstrengeling los te worstelen. "Loat mij los, Kamiel! loat mij nondedzju los, of 'k schup ou euk van 't hof, lijk Vaprijs!" riep hij knarsetandend. "Loat mij los, zeg ik ou, da 'k heur de kop in sloa!"

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek