Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Smul en Vaprijs hebben heel den nacht bij de merrie gewaakt en ik heb hun kaffee en boterhammen en een ferme schelle vleesch gegeven en tegen den nuchtink was het er. Nu moet gij maar zeggen hoe dat gij het beestjen heeten wilt. Vaprijsken wilde het Mietjen heeten en Smul Liza; maar ik vind Mirza veel schoonder maar gij zijt den baas en gij moet het maar heeten zooals het u belieft.
"Wa vertelt-e gij, doar?" vroeg vader van Dalen wenkbrauw-fronsend in zijn pochen gestoord. "Ge'n meug nie, ge moet zwijgen, Vaprijs!" vermaanden Alfons en Rozeke, half boos, half lachend. Maar in de nu algemeen opgewekte nieuwsgierigheid kon Vaprijsken het niet langer onder zich houden; en hij vertelde in één adem heel de historie.
Zij deed het des te liever omdat Vaprijsken zulk een goede, trouwe dienstknecht voor hen was; en zoodra zij weer thuis kwam haalde zij het goudstuk uit het laadje waar ze 't opgeborgen had; en, het oogenblik te baat nemend dat Alfons zich nog op den akker bevond, riep zij 't blonde ventje, dat bij de stallen bezig was, van op den drempel van het woonhuis toe: "Vaprijs, 'k hé hier wa veur ou!"
Hij was blijkbaar smoordronken, en Alfons, die reeds een uur of drie met stijgend ongeduld op hem had liggen wachten, sprong woedend uit bed, rukte 't raampje open en schreeuwde naar buiten: "Vaprijs! nondedzju! Wilt ou smoel houën, zatlap!" "'K voage mijn broek an ou! Vivat den b'ron!" brulde Vaprijskens heesche dronkemansstem.
"Ik of Vaprijs!" herhaalde hij met vastberaden nadruk, om de beurt haar en Vaprijsken met zijn barsche, strakke oogen aankijkend. Eindelijk kwam een spotachtigen glimlach om Vaprijskens gele snor. "Ik of hij 't es me 't zelfde," zei hij leukjes, "we 'n zijn wij toch moar knechten alle twieë." Rozeke verademde en keek het trouwe knechtje dankbaar aan. Vaprijsken was zoo goedig!
"Vaprijs es nen deugniet, ne zot; en gij 'n zij euk gien goeje, want g' het er euk van gebabbeld, ik weet het!" "'t Es gelijk, bezinne; ik 'n hè 't nie iest gezeid; Vaprijs hèt 't iest gezeid; moar ik ben d'r d'ongelukkigste mee. O! die sloeber, die sloeber!"
Hij of Vaprijs? en dan nog wel als boer, als baas! O, wat voelde ze weer hard de akeligheid van haar verlies! Een weeke kleur kwam over haar verlepte wangen; zij stotterde en kon geen antwoord uitbrengen; zij wist niet wat ze zeggen moest. Er was een oogenblik volkomen stilte.
En hij begon weer te vloeken en te zingen, zoo hard als hij maar kon, terwijl hij in den helderen manenacht als een gek waggelend op den boomgaard rondtolde. De waakhond blafte woedend, Rozeke lag van angst te beven, het kind werd wakker en begon te schreien. "Vaprijs! nondedzju! houdt ou smoel of 'k schiet ou omverre!" brulde Alfons nog woedender.
Zij had er eensklaps een hekel aan dat hij nu nog meer dan volstrekt noodig was bij hen aan huis zou komen. "Vaprijs 'n hé gien verstand van peirden," zei Alfons kalm: "moar mij es 't goed: 'k wil d'r ikzelf wel noartoe goan, as ik moar 'n wete woar dat 't es." "'t Es bij boer Leyseele, te Vanneloare, de greutsten hynksteboer van vijf en twintig uur in 't ronde," antwoordde Dons.
Bruusk stond hij overeind, als een die al gezegd heeft wat hij zeggen wou, wenschte een korten goenacht en was meteen de deur uit. Verbaasd en onthutst keken Vaprijs en Rozeke elkander aan. Zij voelden wel dat zij niet bij machte waren om tegen zoo'n kerel op te staan. Vanaf dat oogenblik werd ook Smul de onbetwiste boer en baas der hoeve.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek