United States or Croatia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Cécile gehoorzaamde, maakte het weerbarstige haakje los, trok Elsje met een ruk de geliefde, roode jurk van de schouders en zei spottend: "O, o, wat een dikke, roode armen! En die handen! Echte werkmeide-handen! En o mama, kijk toch eens, wat vreeselijk grof vel! Dat wordt bepaald nooit beter; de stumper is er mee geboren." "Ik kan wel alleen," zei Elsje, knorrig Cécile op zijde duwend.

De bewoner van het onderstuk en een agent van politie, op den voet gevolgd door meerdere buren en nieuwsgierigen, die elkander stompend, duwend en vloekend op de trap en in ’t portaal verdringen, komen de kamer in. „Laat meheer de agent door, menschen!” roepen verschillende stemmen. „Wat is hier te doen?” vraagt de politieman.

"'n Tafel op z'n togus slijpt-ie!" , lachte Hes, neerbuigend, zwaar-schuddend van lol de poederpen in 't schulpje duwend. Er kwam nieuwe afleiding en de vroolijkheid rammelde zwaarder van stemmen-gehos. Over 't trapje tipte voorzichtig 'n klein-mager joodje met lichtgrijze, bruine en blauwe lappen over den arm.

Een enkel spion stak verschrikt 'n veldje van sneeuw in het schuine, gestadig gewirrel en op den hoek van de straat kroop een wigje met spichtige punt langs een raambouw omhoog. Vol leien de tramrails en roosters, week overboog de weg, felwit en breed naar de brug met 'r witzware leuning. Het was een duwend dringen van sneeuw, een vallen, warrlen, bewegen dat de lucht verschemerde, doorduizelde.

En een oogenblik zijn ergernis daarover op zij duwend zei hij driftig in zich zelf, dat hij 't ook niet wou dat Edward meer bevrind zou worden met een ander dan met hem. Hij begreep zelf niet, wat 't hem eigenlijk schelen kon, daar toch vriendschap niet bestond, maar hij wou 't toch niet, hij wou 't tóch niet!.... En hij dwong zich weer vroolijk te zijn.

De baas van 't herbergje ging met hem mee, om hem het stalletje te wijzen, waar de honden konden slapen. Hue, Baron! Hue, Duc! riep Vosken aan 't karretje duwend. Maar 't karretje bood tegenstand; 't was of er iets haperde. Hue dan! herhaalde Vosken, harder duwend. Het karretje draaide half om zijn as en bleef staan. Wa scheelt er dan! bromde Vosken bij 't lamoen komend.

Blijkbaar was hij prat over die gapende bewondering van allen, en vlak vóór den vlasgaard hield hij met een plotsen ruk zijn paarden in, sprong af en greep ze alle twee bij de gebitten vast, schuddend en duwend, terwijl de jagende beesten steigerden en hinnikten, met snuivende, schuimende bekken en angstig-wild draaiende oogen.

Zij krabde den ingang breeder, den eersten keer nadat zij hard geduwd had, maar dat hielp niet; de toegang bleef nog ongemakkelijk nauw, en zij deed me dikwijls denken, wanneer zij haar woning binnenging, aan een heel dik, deftig persoon, die zich door een draaikruis tracht te persen, er eindelijk met een steunenden zucht al trekkend en duwend doortuimelt en zich omkeert om die uitvinding verontwaardigd te bekijken.

Koelies loopen duwend en roepend mee. Ze zijn anders dan anders, hier en nu. Het meestal onhoorbare volk is luidruchtig. Zij joelen als er een zijn bundel riet onhandig van den wagen gooit, als er een uitglijdt op den glibberigen vloer, als een karredrijver zijn ossen niet bijtijds uit den weg kan krijgen.

Op éen blafte een kees, rennend van 't voordek naar achter, op éen zat 'n vrouw duwend 'r tiet in den mond van een bolroode zuigling. De gracht zelf lijnde moddrig, met paardevijg-kwakken. Het bizarst en vredigst bij 't geraas aan den wal, 't duwen en dringen, 't op mekaar kleven en stuiven 't droomerigst, als 'n onbewogen namiddag-gehuchtje, was 't rimploos gewaas der spiegelbeeld-koffen.