United States or Djibouti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Geen genade voor een zoon, die zijn vader bedriegt. Is er niets meer? Niets van den Vliesridder?" "Niets: ofschoon hij zich naar alle gedachten nog hier, of in de buurt moet ophouden; want er is weer geld voor hem uit de Bank gelicht, gelijk onze spion bij de Bank mij verteld heeft. Het is onbegrijpelijk, dat wij hem niet op het spoor komen."

Hij boorde zijn blik tot in het diepst van Enjolras' eerlijk oog en scheen er zijn gedachte in uit te vorschen. Met een glimlach, die de verachtelijkste, krachtigste en stoutmoedigste uitdrukking der wereld had, antwoordde hij met trotschen ernst: "Ik zie wat het is... Nu, ja!" "Gij zijt een spion?" "Ik ben agent van het gezag." "Hoe heet gij?" "Javert." Enjolras gaf dezen vier mannen een teeken.

Was dit geen duidelijk bewijs, dat het bier van de Rosbach hem niet alleen geen kwaad deed, maar dat hij het bepaald noodig had voor zijn gezondheid? Hij begon daarover zwaar te tobben. Was er nog maar een ander Duitsch bierhuis geweest in de stad, waarvan de baas zich niet als spion en landsverrader had gedragen! Maar overal was het 't zelfde geweest en overal werd de boel ook stuk geslagen.

"Omdat ge intusschen in 't geheim met mijn vijanden samenspande." "Ge hebt naar de woorden van Zabern geluisterd!" "Neen naar die van Lipski. Ge schrikt en ge hebt er reden toe. Zooeven, Hertog, heeft de Regeering Lipski's woning doen overvallen. Dat wist ge niet! Zijn kelders bleken duizenden wapens te bevatten, in zijn kamers vergaderden Russische agenten, waaronder de spion Russakoff.

Hij stond te sidderen en te trillen op zijn beenen en hoorde, als in een nachtmerrie, de menschen uit het winkeltje vertellen, dat die baas uit de Rosbach een Duitsche spion was, dat men compromittante brieven in zijn huis gevonden had, dat men in zijn kelder Duitsche wapens en uniformen had ontdekt, en dat hij gëarresteerd was, en dat zijn vrouw ook gëarresteerd was, en dat ze beiden, den volgenden ochtend, in het stadspark gefusilleerd zouden worden.

Daar de spion na het nemen der militaire maatregelen niet ontsnapt kon zijn, deed Zabern het onderzoek met ijver voortzetten.

Bij 't aanbreken van den dag liet hij twee sluwe mannen ter bewaking achter, en keerde naar de prefectuur terug, beschaamd als een spion, die door een dief verschalkt is. Een halve eeuw geleden onderscheidde zich de koetspoort van No. 62 in de kleine Picpus-straat door niets van een gewone koetspoort.

Deze mannen, geheel vervuld met de ernstige en heilige zaak, welke zij verrichtten, dachten niet meer aan den gevaarlijken toestand, waarin zij zich bevonden. Toen het lijk dicht voorbij den onbewegelijken Javert ging, zeide Enjolras tot den spion: "Gij, zoo aanstonds!"

Men zocht hem onder de gekwetsten; hij was er niet; men zocht hem onder de dooden; hij was er niet. Hij was stellig gevangengenomen. Combeferre zeide tot Enjolras: "Zij hebben onzen vriend; wij hebben hun spion. Hecht ge aan den dood van den verklikker?" "Ja," antwoordde Enjolras, "maar minder dan aan het leven van Jean Prouvaire." Dit gebeurde in de benedenkamer bij den paal van Javert.

Sinds hij den mannelijken ouderdom had en ambtenaar was, legde hij genoegzaam zijn geheelen godsdienst in de politie, zijnde hij wij zeggen dit zonder eenige ironie en in den ernstigsten zin spion gelijk men priester is. Hij had een opperheer, den heer Gisquet; hij had tot dezen dag weinig aan dien anderen opperheer, God, gedacht.