United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een lange bloedstreep, die uit het hoofd was gekomen, liep uit het venster tot aan de hoogte der eerste verdieping, waar zij ophield. Er kwam nog niets. Op Saint-Merry had het tien uren geslagen. Enjolras en Combeferre hadden zich met de karabijn in de hand bij den ingang der groote barricade geplaatst.

"Laat mij begaan. Wat zijn moet, moet zijn." En een traan vloeide langzaam over de marmeren wang van Enjolras. Terzelfder tijd drukte hij zijn geweer af. Het lichtte. De artillerist draaide tweemalen rond, met vooruit gestoken armen en opgeheven hoofd als om lucht te ademen. Toen viel hij zijdelings op het kanon en bleef bewegingloos. Men zag uit het midden van den rug een straal bloed stroomen.

Velen dezer onverschrokken mannen, die zoo gerust tot de vreeselijkste onderneming waren toegetreden, wendden het hoofd om. Men hoorde het schot; de moordenaar viel met het hoofd voorover op de straat. Enjolras richtte het hoofd op, en van de gerechtigheid zijner daad overtuigd, sloeg hij een strengen blik om zich. Toen stiet hij het lijk met den voet en zeide: "Werpt dat buiten."

Enjolras, die luisterde, meende het eigenaardig gerucht te hooren der schrootbussen, wanneer zij uit de kruitwagens worden genomen en zag den kommandant van het stuk den mond van het kanon een weinig links richten. Toen begonnen de artilleristen het stuk te laden. De kommandant nam zelf de lont en bracht die aan het zundgat. "Bukt!

Enjolras zeide, terwijl hij onder zijn woorden eenige half raadselachtige, maar veelbeteekenende beeldspraak mengde: "'t Is noodzakelijk te weten, hoe ver men is en op wie men rekenen kan. Zoo men strijders wil, moet men ze maken; moet men wapens hebben. De voorbijgangers hebben altijd meer kans door hoornen te worden gestooten, als er ossen op den weg zijn, dan wanneer er geen zijn.

Blijf gij buiten en let op." Marius plaatste zich ter opmerking op den top der barricade. Enjolras deed de deur der keuken, die, zooals men zich herinnert, tot hospitaal was ingericht, dicht spijkeren, zeggende: "De gekwetsten moeten niet gedeerd worden." Hij gaf in de benedenkamer zijn laatste bevelen, kort, maar volkomen kalm; Feuilly luisterde en antwoordde in naam van allen.

Toen deze verschoten waren, toen deze vreeselijke zieltogenden noch kruid noch lood meer hadden, nam ieder twee flesschen in de hand, welke Enjolras had achtergehouden en waarvan wij gesproken hebben, en met deze vreeselijk broze knotsen boden zij den beklimmers het hoofd. 't Waren flesschen met sterk water. Wij verhalen deze treurige bijzonderheden van het bloedbad, zooals zij waren.

Joly zal naar de clinische school van Dupuytren gaan en haar den pols voelen. Bossuet zal even naar het paleis van justitie wandelen en met de jonge advocaten spreken. Ik belast mij, naar de Cougourde te gaan." "Dus is alles geregeld," zei Courfeyrac. "Neen." "Wat is er nog?" "Iets zeer gewichtigs." "Wat?" vroeg Combeferre. "De barrière du Maine," antwoordde Enjolras.

Hij wilde, dat men 's menschen geest met de uitgebreide beginselen der algemeene denkbeelden gemeenzaam maakte; hij zeide: "Revolutie, maar ook beschaving, en om den steilen berg heên, de uitgestrekte blauwe horizont." Hierdoor was er in al de beschouwingen van Combeferre iets genaakbaars en uitvoerbaars. De Revolutie kon men beter met Combeferre dan met Enjolras inademen.

In het benedenvertrek bevonden zich alleen nog Mabeuf, onder den zwarten omslagdoek, en Javert, die aan den paal was gebonden. "'t Is hier de doodenkamer," zei Enjolras.