Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 mei 2025


Drie mannen hieven het lichaam van den ellendeling op, dat nog de laatste stuiptrekkingen van het scheidend leven vertoonde, en wierpen het over de kleine barricade in de straat Mondétour. Enjolras stond in gedachten verdiept. Wie weet welk een grootsche duisternis zich langzaam over zijn vreeselijke rust spreidde. Eensklaps verhief hij de stem. Allen zwegen.

Enjolras hield eensklaps op; zijn lippen bewogen zich zwijgend, als ging hij voort met zich zelven te spreken, zoodat zij, oplettend om hem nog te hooren, hem aanstaarden. Er werd niet toegejuicht, maar men fluisterde lang. Wijl het woord een adem is, gelijk het geritsel van het verstand het geritsel der bladeren. Zeggen wij nu wat in de gedachten van Marius omging.

Onder de voorbijgangers, die zich gevoegd hadden bij den troep welken Enjolras, Combeferre en Courfeyrac aanvoerden, was iemand in 't buis van een sjouwer, dat aan de ellebogen versleten was, die allerlei gebaren maakte, vloekte en het voorkomen van een woesten dronkaard had.

Ga" "Ga gij veeleer," antwoordde de man, "gij hebt twee zusters te onderhouden." En een wonderbare strijd ontstond. De een wilde zich niet door den ander uit de poort des grafs laten zetten. "Haasten wij ons," zei Courfeyrac, "binnen een kwartier zal het te laat zijn." "Burgers," hernam Enjolras, "'t is hier de republiek, en het algemeen stemrecht geldt.

Zoodra Enjolras zijn karabijn met dubbelen loop had genomen en zich bij een soort van schietgat geplaatst had, 't welk hij zich had voorbehouden, zwegen allen. Een licht knetterend gerucht klonk langs den straatsteenen muur. 't Waren de hanen der geweren, die werden overgehaald.

Een plotseling weerlicht trof het oog en geweren knetterden. Het werd weder stil. "Zij hebben hem gedood!" riep Combeferre. Enjolras zag Javert aan en zeide tot hem: "Uw vrienden hebben u doodgeschoten."

Op de barricade te klimmen, op het oogenblik, dat men er ongetwijfeld weder op aanlegde, dit was evengoed als in den dood gaan. De moedigste aarzelt, zich er toe te veroordeelen. Zelfs Enjolras sidderde. Hij hernam: "Biedt niemand zich aan?" Sedert men te Corinthe aangekomen en begonnen was de barricade op te richten, had men weinig meer op den ouden Mabeuf gelet.

"Burger," zei Enjolras tot Jean Valjean, "de republiek dankt u." Bossuet bewonderde en lachte. Hij riep: "'t Is onzedelijk, dat een matras zooveel macht heeft. 't Is de zegepraal van 't geen buigt op 't geen woedt. Om 't even, eere zij de matras, die een kanon machteloos maakt!" Op dit oogenblik ontwaakte Cosette.

Enjolras was geheel vervuld van de revolutie, hij was echter zoo onvolledig als het absolute wezen kan; hij had te veel van Saint Just en te weinig van Anacharsis Clootz; evenwel was zijn geest, in het genootschap der vrienden van het A B C, eindelijk eenigszins naar de denkbeelden van Combeferre gaan overhellen; sedert eenigen tijd verliet hij allengs den bekrompen vorm van het dogma en gaf zich over aan de uitbreidingen van den vooruitgang, zoodat hij er toe was gekomen, aan de eindelijke en gezegende herschepping der groote Fransche republiek in een groote algemeene menschenrepubliek te gelooven.

't Is iets wonderbaars, dat men koud als ijs en moedig als vuur kan zijn." Enjolras scheen niet te luisteren, maar iemand, die dicht bij hem ware geweest, had hem kunnen hooren fluisteren: "Patria." Bossuet lachte nog, toen Courfeyrac riep: "Iets nieuws!" En met de stem eens deurwachters, die iemand aankondigt, voegde hij er bij: "Ik heet achtponder."

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek