United States or Ethiopia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik spreek niet van de zware caissonwagens, die het ongelijke plaveisel der hellende straten deden dreunen; noch van de koortsige drukte en beweging in het hoog boven de Koer tronende arsenaal: zelfs des nachts stond in deze werkplaats des doods de arbeid niet stil; en de roode gloed, die uit de talrijke vensters straalde, was als het ware de flikkering van het weerlicht, dat den donder voorafgaat.

Al wat naar onweder zweemde, een verwijderd gerommel, dat voor donder kon doorgaan, een schijn van weerlicht, kon te baat genomen worden om de comitiën te storen, en reeds de aankondiging van een overheidspersoon, se servaturum de caelo esse werd als storing beschouwd. De voorzitter had echter het recht, een ambtenaar van minderen rang te verbieden, obnuntiatio aan te wenden.

Als een weerlicht vliegt hem de gedachte door 't hoofd: "Ook dat nog: dronken! denken ze en Augusta zal 't gelooven!" Met vaste stem herhaalt hij: "Dat is gelogen!" "Ik geloof je; 't doet me genoegen, dat 't niet zoo is. Maar wat bewoog je dan, om...." "Om zoo overhaast heen te gaan?

Van u kan maar bij deelen droomen De lange dag die u verwacht; En wonder blijft uw volle komen Straks aan de hand der jonge nacht. Dien de blinden blinde smaden, Daar uw glans hun schemer dooft Waar de kroon van uw genaden Weêrlicht om één sterflijk hoofd: Door de duizenden verloornen Aangebeden noch vermoed: God dien enkel uw verkoornen Loven voor het hoogste goed....

"Meevallen of tegenvallen, 't is me om 't even," bromde deze en mompelde tusschen de tanden, "en dat moeten wij zoo maar toezien!" Zoo stonden ze nog een poosje te kijken. De zon, die op het punt van ondergaan was, kwam nog even door de wildjagende wolken kijken, en.... "'T weerlicht!" riep Jonge Kees.

Mijn renpaarden voedde het weerlicht, Zij drinken van 's wervelwinds vloed, En zij baden in 't purperen meer zich, 't Frisch meer van den morgenzon-gloed. Hun sterkte volstaat voor hun spoed; Stijg dan op met mij, Zeegeboorne! Ik verlang, door den nacht vaart een lichtschijn; Ik vrees, zij ontvlieden de' orkaan; Eer de wolken om de' Atlas gezwicht zijn, Omcirklen wij de aarde en de maan.

Waarom bleef ik niet koes tot hij buiten was, gromde hij. Maar nu wilde hij bij alle duivels in 't Vlammend Hert, zijne plaats niet meer verloochenen, al zaten er honderd Vanhoutten. Met kloeken duw stak hij de deur der gelagkamer open. Zijn gebuur zat aan een tafeltje te eten, hun blik kruiste als de weerlicht en dan bezagen de twee boeren malkaar niet meer.

Was het alleen storm of waren het...?? Kom, Davus! zeide ik ruw. Word helder. Eet eerst wat en ga dan naar bed. Wat heb ik aan een knecht, die bezwijmt om donder en weêrlicht, zoo dat ik zelf moet mennen... De postmeester liet de buffels uitspannen, stalde mijn wagen, borg mijn bagage. Hij had eén kamer, voor mij en Davus.

Zoodoende hebben wij hem in een oogwenk zoo goed vast, dat hij zich niet verweren en mij niet verwonden kan.... Dus vooruit maar!" Bij deze woorden "vooruit maar!", die hij zoo luid mogelijk uitsprak, draaide hij zich snel als een weerlicht om, en deed een sprong naar de plek, waar hij het hoofd gezien had. De Tonkawa-hoofdman was een uiterst voorzichtig, ervaren en scherpzinnig man.

Snel als de straal van het weerlicht valt hij, een schorren kreet slakend, op Suze aan. Zijn hoed rolt op den grond. De linkerhand grijpt onverwacht haar blanken hals, en drukt haar met ruw geweld achterover. De rechter zoekt zich meester te maken van den sleutel. Suze wankelt, maar herstelt zich.