United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vrouw Thénardier nam een grooten straatsteen, die in een hoek lag en haar dochters tot zitbankje diende. Javert zette den hoed weder op, deed een paar schreden in de kamer, met de armen over elkander, den stok onder den arm, den degen in de scheede. "Halt!" riep hij. "Gij zult niet door het venster, maar door de deur gaan; dit is niet zoo gevaarlijk.

De aangerande, die vlucht, is nog meer verdacht dan de aanrander; en waarschijnlijk zou deze persoon, die zulk een kostbare buit voor de bandieten was geweest, een niet minder goede vangst voor de justitie geweest zijn. Voorts was ook Montparnasse aan Javert ontsnapt. Er moest een andere gelegenheid worden afgewacht om op dien "Pronker der Hel" de hand te leggen.

Waar ben ik? Droom ik niet? Wat heeft men mij gezegd? Is 't wezenlijk waar, dat ik Javert heb gezien en dat hij mij zoo heeft toegesproken? Wie kan deze Champmathieu zijn? Hij gelijkt dus op mij? Is 't mogelijk? Als ik denk, dat ik gisteren nog zoo gerust was en ver van iets dergelijks te vermoeden! Wat deed ik gisteren op dezen tijd? Welk gewicht heeft deze omstandigheid?

Hij had de deur weer dicht gedaan, was er tegen gaan staan en had Fantine's wanhopige beden gehoord. Op het oogenblik toen de soldaten de hand aan de ongelukkige sloegen, die niet wilde opstaan, trad hij een schrede uit de schaduw en zeide: "Een oogenblik, als 't u belieft." Javert sloeg de oogen op en herkende mijnheer Madeleine.

"Neen," hernam Marius, "waarheid is de geheele waarheid, en die hebt gij niet gezegd. Gij waart de heer Madeleine; waarom het niet gezegd? Gij hadt Javert gered; waarom het niet gezegd? Ik had u het leven te danken, waarom het niet gezegd?" "Wijl ik even als gij dacht. Ik vond dat gij gelijk hadt. Ik moest heengaan.

Zij legde de hand aan de klink. Nog een schrede en zij was op de straat. Javert had tot dit oogenblik bewegingloos en met nedergeslagen oogen bij dit tooneel gestaan, als een standbeeld, dat van zijn plaats geraakt is en wacht, dat men het weder recht zet. Het gerucht der klink wekte hem.

Goddank!" En hij zonk machteloos neder. Javert had zich met langzame schreden uit de straat de l'Homme-Armé verwijderd. Hij ging voor het eerst van zijn leven met gebogen hoofd en ook voor het eerst van zijn leven met de handen op den rug.

Zij kon dat vreeselijk gezicht niet verdragen; zij voelde, dat zij bezweek; zij bedekte haar gelaat met beide handen en riep angstig: "Mijnheer Madeleine, red mij!" Jean Valjean, wij zullen hem in 't vervolg niet anders noemen, was opgestaan. Met zachte, bedaarde stem zeide hij tot Fantine: "Wees gerust. Hij komt niet om u." Daarop zich tot Javert wendende, zeide hij: "Ik weet wat ge wilt."

Javert herhaalde: "Ik heb maar één mensch gekend die een windas kon vervangen. 't Was deze galeislaaf." "Ach! ik word verplet!" schreeuwde de grijsaard. Madeleine richtte het hoofd op, zag den valkenblik van Javert steeds op zich gevestigd, zag de boeren aan, die zich niet verroerden en glimlachte treurig.

Moet ik mij meer dan anderen verschoonen? Neen. Hoe! zou ik alleen hebben gediend om anderen te straffen en niet mijzelven? ik zou een ellendeling zijn, en zij, die zeggen "Javert is een schurk," zouden gelijk hebben. Ik begeer niet, mijnheer de maire, dat ge mij met goedheid behandelt, uw goedheid heeft reeds genoeg kwaad bloed bij mij gezet, toen zij anderen gold; ik wil ze voor mij niet.