Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


Javert had aan de prefectuur gewapende hulp gevraagd, maar den naam niet genoemd van den persoon, dien hij hoopte te vatten.

Hij hernam: "Hij woont in het Marais, rue des Filles du Calvaire, bij zijn grootvader... Ik ben den naam vergeten." Jean Valjean tastte in den rok van Marius, haalde er de portefeuille uit, opende ze bij de door Marius met potlood beschreven bladzijde, en reikte ze Javert. 't Was nog helder genoeg om met moeite te kunnen lezen.

Den eersten keer dat Javert den heer Madeleine met de sjerp zag, die hem het hoogste gezag over de stad gaf, gevoelde hij een soort van rilling, als een hond zou gevoelen, welke in de kleederen van zijn meester een wolf riekt. Van dien oogenblik af vermeed hij hem zooveel mogelijk.

Een weldadig booswicht, een medelijdend, zachtzinnig, weldadige tuchteling, die het kwaad met goed beloonde, haat met vergiffenis vergold, medelijden boven wraak stelde, die liever zich zelven dan zijn vijand in het verderf stortte, hem redde die hem geslagen had, die, op het toppunt der deugd geknield, dichter bij den engel dan bij den mensch was; Javert was gedwongen bij zich zelven te erkennen, dat zulk een monster bestond.

Javert voer met ernstige stem en steeds de oogen nedergeslagen voort: "Mijnheer de maire, ik kom u verzoeken, mijn ontslag bij de regeering aan te vragen." De heer Madeleine was ten hoogste verbaasd, en opende den mond om te spreken. Maar Javert kwam hem voor, zeggende: "Ge zult zeggen, dat ik mijn ontslag had kunnen indienen, maar dat is niet genoeg. Zijn ontslag indienen, is eervol.

Javert had, zoodra het donker werd, agenten op de loer gesteld en zelf zich achter de boomen der straat de la Barrière der Gobelins tegenover het huis Gorbeau en den boulevard verscholen. Hij was begonnen met de twee meisjes te willen inpakken, die gelast waren de toegangen van het huis te bewaken. Doch hij had alleen Azelme gevat.

Marius, men moet het erkennen, en wij wijzen er zelfs op, had, terwijl hij Jean Valjean ondervroeg, en wel in dier voege dat Jean Valjean hem gezegd had: ge neemt mij in 't verhoor, hem geen twee of drie beslissende vragen gedaan. Niet omdat zij niet bij hem waren opgekomen, maar omdat zij hem beangstigd hadden. Het verblijf van Jondrette? De barricade? Javert?

O 't zal niet weder gebeuren, mijnheer Javert! men moge mij nu doen wat men wil, ik zal mij niet meer verroeren.

't Is op deze wijze, dat menschen engelen worden. 't Is hun schuld niet, zij kunnen niet anders. Want zie, de hel, die gij nu verlaten hebt, is de eerste gedaante des hemels. Daarmede moest ge beginnen." Hij zuchtte diep. Zij lachte hem echter toe met dien verheven glimlach, waaraan twee tanden ontbraken. Dienzelfden nacht had Javert een brief geschreven.

Verscheiden stadssergeanten, met den degen in de vuist, en politieagenten, met knuppels en stokken gewapend, stormden toe op Javerts geroep. Men knevelde de bandieten. Deze troep menschen, ternauwernood door een kaars beschenen, vervulden het hol met duisternis. "Allen de duimschroeven aangelegd!" riep Javert.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek